ECLI:NL:RBMAA:2002:AE1099
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J. Hazen
- W.C.A. Klaufus
- R.H.J. Otto
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijke vrijheidsberoving met geweld en bedreiging
Op 2 april 2002 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats op 18 november 2000 in Maastricht en/of 's-Gravenhage, waar de verdachte samen met anderen meerdere personen, genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd. De verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers meermalen geschopt, geslagen en met wapens bedreigd, waaronder een mes dat op of bij de keel van de slachtoffers werd geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, die zijn gekwalificeerd als een strafbaar feit volgens artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, het persoonlijk leed dat de slachtoffers hebben ervaren, en de maatschappelijke onrust die het gewelddadige karakter van de feiten heeft veroorzaakt. De rechtbank oordeelde dat er geen andere of lichtere sanctie mogelijk was dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarbij de tijd die hij in hechtenis heeft doorgebracht in het buitenland in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. Dit vonnis is uitgesproken op tegenspraak door de meervoudige kamer voor strafzaken, na een onderzoek ter terechtzitting op 19 maart 2002.