ECLI:NL:RBMAA:2002:AE6796
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.T.M. Bröcker
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige Femke
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Maastricht op 7 augustus 2002 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige Femke, geboren op 1 januari 1987. Het verzoek is ingediend door Femke zelf, die op 4 juni 2002 een schrijven heeft ingediend waarin zij verzoekt om een gesprek met de kinderrechter over haar uithuisplaatsing. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juli 2002 was de advocate van Femke, mevrouw mr. A.H. Odekerken-Holtkamp, afwezig, maar haar kantoorgenote, mevrouw mr. L.J.H. Hoven-Kohl, was bereid om Femke bij te staan. De kinderrechter heeft besloten de behandeling voort te zetten zonder advocaat, maar met de mogelijkheid om de zitting te schorsen indien nodig.
Femke heeft tijdens de zitting haar verzoek toegelicht en aangegeven dat zij liever bij haar vader en diens partner zou willen wonen, maar als dat niet mogelijk is, wil zij in ieder geval uit de gesloten instelling waar zij verblijft. De gezinsvoogdes, mevrouw M.U. R., steunt het verzoek van Femke en heeft aangegeven dat zij in aanmerking komt voor plaatsing in een open instelling. De kinderrechter heeft op basis van de verklaringen van Femke en de gezinsvoogdes geoordeeld dat een plaatsing in een gesloten instelling op dat moment te zwaar zou zijn en heeft besloten dat Femke kan worden geplaatst in een instelling met de mogelijkheid tot korttijdige gesloten disciplinaire correctie.
De kinderrechter heeft de beschikking van 30 mei 2002, die de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten inrichting verlengde, gehandhaafd. De kinderrechter oordeelde dat de huidige machtiging niet hoeft te worden gewijzigd, en dat de gezinsvoogdes de bevoegdheid heeft om in overleg met de behandelaar van de instelling geen gebruik te maken van de geslotenheid van de machtiging. De uitspraak is gedaan in het openbaar en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.