ECLI:NL:RBMAA:2002:AE9111

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
RK 78240/ HA RK 02-209
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.J.Ph. Bergmans
  • J.F.W. Huinen
  • J. Sijmonsma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van voorzieningenrechter in kort geding over conservatoire beslagen

In deze zaak heeft de rechtbank te Maastricht op 8 oktober 2002 een verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter, mr. [VoorzieningenrechterA], afgewezen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door CLM Holding Limburg BV en [directeur] naar aanleiding van een kort geding dat was aangespannen tegen Steigerbouw Maasland BV. Dit kort geding had betrekking op de opheffing van conservatoire beslagen die op 25 en 26 september 2002 waren gelegd. De wrakingsgrond was dat mr. [VoorzieningenrechterA] eerder op 29 augustus 2002 al een oordeel had gegeven over een vergelijkbare rechtsvraag, waardoor de vrees bestond dat zij niet onpartijdig zou kunnen oordelen in de huidige zaak.

De rechtbank overwoog dat wraking een middel is om het recht op onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, zoals vastgelegd in artikel 6 lid 1 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een gebrek aan onpartijdigheid, omdat de rechtsvraag in het huidige kort geding verschilde van die in de eerdere beschikking. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet zodanig waren dat een wraking gerechtvaardigd was.

De beslissing van de rechtbank was dat het verzoek tot wraking werd afgewezen en dat de behandeling van het kort geding op 9 oktober 2002 om 15.00 uur zou aanvangen. De zaak benadrukt het belang van de objectieve onpartijdigheid van rechters en de voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden toegewezen of afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK TE MAASTRICHT
Zaaknummer: RK 78240/ HA RK 02-209
De rechtbank te Maastricht, meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken;
Beschikking op het namens:
STEIGERBOUW MAASLAND BV,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
Jubileumstraat 30,
door haar raadsman, mr. E. van der Kolk, op 3 oktober 2002 per fax-schrijven, ingediende schriftelijk verzoek, strekkende tot wraking van mr. [voorzieninge[VoorzieningenrechterA], op de gronden zoals vermeld in het verzoek en nader toegelicht ter zitting van deze kamer op 7 oktober 2002.
Gelet op het proces-verbaal van de behandeling door deze raadkamer ter zitting van 7 oktober 2002.
Beoordeling.
Steigerbouw Maasland BV heeft op 26 augustus 2002 aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht ten laste van CLM Holding Limburg BV conservatoir beslag te mogen leggen onder zichzelf op al hetgeen zij aan CLM Holding Limburg BV verschuldigd is c.q. mocht worden, begroot op een bedrag van € 650.000,--.
In verband met een door CLM Holding Limburg BV ingediend zwartmakingsverzoek, heeft op 29 augustus 2002 ten overstaan van mr. [VoorzieningenrechterA] een hoorzitting plaatsgevonden. Mr. [VoorzieningenrechterA] heeft vervolgens op 29 augustus 2002 het verzoek van Steigerbouw Maasland BV afgewezen.
Steigerbouw Maasland heeft vervolgens bij de rechtbanken te Middelburg en
's-Hertogenbosch min of meer aan het verzoekschrift van 26 augustus 2002 gelijkluidende verzoekschriften ingediend tot het ten laste van CLM Holding Limburg BV c.q. [dire[directeur] (hierna te noemen: [directeur]) mogen leggen van conservatoir beslag. Dit verlof is verleend en door Steigerbouw Maasland BV is op respectievelijk 25 en 26 september 2002 ten laste van CLM Holding Limburg BV conservatoir beslag gelegd.
CLM Holding Limburg BV en [directeur] hebben daarop Steigerbouw Maasland BV in kort geding voor de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht gedaagd, teneinde opheffing van de op 25 en 26 september 2002 gelegde conservatoire beslagen te bewerkstelligen. Dit kort geding zou behandeld worden door mr. [VoorzieningenrechterA].
Steigerbouw Maasland BV stelt zich thans op het standpunt dat mr. [VoorzieningenrechterA], gelet op haar ingenomen standpunt van 29 augustus 2002, niet anders dan tot toewijzing van de door CLM Holding Limburg BV en [directeur] ingestelde vorderingen kan komen, nu zij in feite over dezelfde rechtsvraag te oordelen heeft als waarover zij reeds een oordeel heeft gegeven.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Wraking is het middel dat partijen ten dienste staat om het hen ingevolge artikel 6 lid 1 van het EVRM toekomende recht op rechterlijke onpartijdigheid ook in objectieve zin af te dwingen. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten en
omstandigheden een procespartij een objectief te rechtvaardigen grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt.
Dit betekent dan ook dat de visie van verzoeker zelf niet beslissend is, maar dat de vrees dat het een rechter aan onpartijdigheid ontbreekt -zoals gezegd- objectief gerechtvaardigd moet zijn.
Dit zou het geval kunnen zijn als mr. [VoorzieningenrechterA] thans zou moeten oordelen over precies dezelfde rechtsvraag als waarover zij reeds op 29 augustus 2002 haar oordeel heeft gegeven. De rechtbank is van oordeel dat dit echter niet het geval is.
Immers uit de beslissing van mr. [VoorzieningenrechterA] van 29 augustus 2002 blijkt dat het verzoek tot het verlenen van verlof tot beslaglegging is afgewezen omdat de aan het verzoek ten grondslag liggende vordering door Steigerbouw Maasland BV niet voldoende was onderbouwd. De pretense vordering van Steigerbouw Maasland BV op CLM Holding Limburg BV en [directeur] was destijds de rechtsvraag waarover een beslissing is genomen.
De vordering tot opheffing van de conservatoire beslagen, zoals die thans voorligt is -blijkens de dagvaarding- echter gebaseerd op het feit dat CLM Holding Limburg BV en [directeur] van mening zijn dat de gelegde beslagen onrechtmatig zijn omdat de verzoekschriften die tot het leggen van die beslagen hebben geleid, naadloos aansluiten bij het eerder bij de Rechtbank te Maastricht ingediende verzoekschrift, waaruit de rechtbank leest dat zij een beroep op het ne bis in idem beginsel doen, alsmede omdat CLM Holding Limburg BV en [directeur] van mening zijn dat Steigerbouw Maasland BV misbruik van procesrecht heeft gemaakt door, na de afwijzing van het beslagverzoek alhier op 29 augustus 2002, een postbusadres in een ander arrondissement te openen en eenzelfde verzoek bij een andere rechtbank in te dienen.
Dit vergt een beoordeling van een andere rechtsvraag dan in de beschikking van 29 augustus 2002 aan de orde was en een en ander levert, naar het oordeel van de rechtbank, niet de bijzondere omstandigheden op die een wraking als verzocht kunnen rechtvaardigen.
BESLISSING
- wijst het verzoek tot wraking van mr. [voorzieningenrechterA] af;
- verstaat dat de behandeling van het kort geding op woensdag 9 oktober 2002 om 15.00 uur zal worden aangevangen.
Aldus gewezen op 8 oktober 2002 door mr. J.J.Ph. Bergmans, vice-president, mr. J.F.W. Huinen, coördinerend vice-president, en mr. J. Sijmonsma, rechter, in bijzijn van de griffier mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe.