Zaaknummer : 79063 / KG ZA 02-417
Datum uitspraak: 15 januari 2003
VONNIS IN HET KORT GEDING VAN:
1. [Mevrouw X.],
en
2. [De heer Y.],
beide wonende te Maastricht,
eisers bij exploot van dagvaarding in kort geding van 6 november 2002,
procureur: mr. M.A.W. Graus (toevoeging aangevraagd),
de stichting STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoor houdende te Maastricht,
gedaagde.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot en met de op 8 november 2002 gehouden terechtzitting wordt verwezen naar het van die zitting opgemaakte proces-verbaal.
1.2 Bij brief van 31 december 2002 van haar gemachtigde, ter griffie ingekomen op 2 januari 2003, heeft gedaagde om vonnis gevraagd.
1.3 Eisers hebben zich daartegen bij faxbericht d.d. 9 januari 2003 van hun procureur niet verzet.
1.4 Bij faxbericht van 14 januari 2003 heeft gedaagde het verzoek om vonnis te wijzen, gedaan door haar gemachtigde, herhaald.
1.5 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2.1 Bij verstekvonnis van deze rechtbank, sector kanton, locatie Maastricht, van 3 april 2002 is de tussen eisers als huurders en gedaagde als verhuurster bestaande huurovereenkomst ontbonden en zijn eisers veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis hun woning aan de (lees:) [adres] te ontruimen. Ook zijn eisers, buiten de proceskosten, veroordeeld tot betaling van een bedrag ad €Euro 2.581,04 aan huurachterstand, vermeerderd met de wettelijke rente over Euro€ 2.257,36 vanaf 8 maart 2002 tot de dag der algehele voldoening, en tot betaling van €Euro 373,07 per maand zolang eisers na 1 april 2002 met ontruiming in gebreke blijven.
2.2 Voormeld vonnis is op 15 april 2002 aan eisers betekend.
2.3 Op 14 oktober 2002 heeft gedaagde de ontruiming per 11 november 2002 doen aanzeggen.
2.4 Eisers achten het onaanvaardbaar, althans in strijd met de redelijkheid en billijkheid indien de ontruiming wordt doorgezet, waartoe zij stellen alsdan met hun gezin in een noodtoestand te zullen komen te verkeren. Zij vragen aandacht voor het feit dat zij een groot aantal schulden hebben opgebouwd, waaronder die aan gedaagde, maar wijzen er op dat zij een verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) hebben verzocht (welke volgens eisers op 28 november 2002 is uitgesproken).
2.5 Tegen die achtergrond hebben eisers in dit geding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te verbieden tot executie van het te haren gunste gewezen vonnis van de rechtbank Maastricht, sector kanton, d.d. 3 april 2002, over te gaan, althans zodanige executie te verbieden totdat op het verzoek tot schuldsanering zal zijn beslist, zulks op verbeurte van een eenmalige dwangsom ad Euro 50.000,- voor het geval gedaagde na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in strijd met dat vonnis handelt, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
2.6 Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.1 Een voldoende spoedeisend belang vloeit reeds voort uit de aard van de zaak.
3.2 Ter zitting hebben partijen een regeling getroffen die er op neerkwam dat gedaagde onder een tweetal voorwaarden zou afzien van ontruiming. Die voorwaarden luidden dat eisers met ingang van "heden" (8 november 2002) de huur, (buiten huursubsidie) groot €Euro 243,45 per maand, stipt zouden voldoen en uiterlijk 22 november 2002 een bedrag ad €Euro 1.500,- in mindering op de totale huurschuld aan gedaagde zouden betalen.
3.3 Zoals uit de schrijvens van partijen (van 31 december 2002 resp. 9 januari 2003) blijkt, zijn beide voorwaarden niet vervuld, zodat aan de afspraak geen werking toekomt.
3.4 Bij die stand van zaken moeten de voorzieningen worden geweigerd.
3.5 Als in het ongelijk gestelde partij worden eisers verwezen in de kosten van dit geding. Voor bepaling van het salaris van de gemachtigde van gedaagde - niet zijnde advocaat of procureur - wordt aansluiting gezocht bij het liquidatietarief voor de sector kanton.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht;
RECHT DOENDE in kort geding:
Weigert de gevraagde voorzieningen;
Veroordeelt eisers in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van €Euro 306,45, waarvan €
Euro 193,- wegens verschuldigd vast recht en €
Euro 113,45 voor salaris gemachtigde;
Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.M. Adelmeijer, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter open-bare terechtzitting in het bijzijn van de griffier.
RQ