ECLI:NL:RBMAA:2003:AF3872
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Huinen
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een blindengeleidehond
In deze zaak heeft de rechtbank te Maastricht op 29 januari 2003 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de Onderlinge Waarborgmaatschappij RZG zorgverzekeraar U.A. (eiseres) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) (gedaagde). De zaak betreft de aansprakelijkheid van gedaagde voor schade die is ontstaan door een blindengeleidehond die aan een blinde vrouw, mevrouw [XXX.], in bruikleen was gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hond, op 22 oktober 1997, tijdens een uitlaatmoment door een andere hond werd afgeleid, waardoor mevrouw [XXX.] ten val kwam en haar heup brak. Eiseres, als ziektekostenverzekeraar, heeft de medische kosten van mevrouw [XXX.] vergoed en vordert nu deze kosten van gedaagde op basis van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van de bezitter van een dier regelt.
Gedaagde heeft echter betoogd dat er sprake is van een bruikleenovereenkomst en dat zijn aansprakelijkheid moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 7A:1790 BW, dat de aansprakelijkheid van de uitlener beperkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres moet worden afgewezen, omdat de omstandigheden van het geval geen aanleiding geven om de aansprakelijkheid van gedaagde te aanvaarden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de hond een gebrek vertoonde door zich te laten afleiden, maar dat dit niet leidt tot een verdergaande aansprakelijkheid van gedaagde. Eiseres is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 193,- aan griffierechten en € 662,- aan salaris voor de procureur.