ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5321
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Sijmonsma
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige beslaglegging en schadevergoeding in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft eiser, hierna te noemen '[T.]', gedaagde, hierna te noemen '[A.]', gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van een onrechtmatige beslaglegging door [A.] op de bankrekeningen en onroerende zaken van [T.]. Op 17 oktober 2000 heeft [A.] beslag gelegd ter hoogte van f 83.000,-, terwijl [T.] op dat moment al een dadingovereenkomst had gesloten die de opheffing van het beslag op zijn bankrekeningen regelde. De rechtbank heeft eerder, op 23 augustus 2001, de vordering van [A.] in de bodemprocedure afgewezen, wat leidde tot de stelling van [T.] dat de beslaglegging onrechtmatig was en dat hij recht had op schadevergoeding.
[T.] vorderde een schadevergoeding van Euro 5.454,93, die bestond uit verschillende kostenposten, waaronder kosten voor financiering, taxatiekosten, en buitengerechtelijke kosten. [A.] betwistte de vordering en stelde dat de kosten al in de dading waren geregeld. De rechtbank oordeelde dat de beslaglegger, in dit geval [A.], aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit een onrechtmatige beslaglegging, tenzij bijzondere omstandigheden dit zouden uitsluiten. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de onrechtmatigheid van de beslaglegging zouden kunnen rechtvaardigen.
De rechtbank heeft de vordering van [T.] gedeeltelijk toegewezen, met inbegrip van de kosten van de bankgarantie en renteverlies, maar heeft andere kostenposten afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft [T.] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor de door hem gevorderde schadeposten, en heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van de bewijsvoering. De zaak is verwezen naar de rol voor het opgeven van getuigen.