ECLI:NL:RBMAA:2003:AF6826
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.N.F. Sleddens
- D.H.J. Laeven
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een headshop wegens verkoop van verdovende middelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 1 april 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de eigenaar van een headshop, en de burgemeester van de gemeente Kerkrade. De burgemeester had op basis van artikel 13b van de Opiumwet besloten de headshop voor onbepaalde tijd te sluiten, omdat er in de winkel paddestoelen en spacecakes waren aangetroffen die de stoffen psilocine en psilocybine bevatten. Dit besluit volgde op een onderzoek dat was ingesteld na de aanhouding van twee personen die in de headshop verdovende middelen hadden gekocht.
Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de sluiting, maar de burgemeester verklaarde dit bezwaar ongegrond. Eiseres stelde dat zij handelde volgens de richtlijnen van de Vereniging Landelijk Overleg Smartshops (VLOS) en dat de sluiting disproportioneel was. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester bevoegd was om bestuursdwang toe te passen, gezien de aanwezigheid van de verboden middelen in de winkel. De rechtbank benadrukte dat de wetgever de burgemeester verregaande bevoegdheden heeft gegeven en dat rechterlijke toetsing van het beleid uiterst terughoudend dient te zijn.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van kennelijke onredelijkheid of willekeur in het beleid van de burgemeester. Eiseres had niet aangetoond dat zij gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen aan de richtlijnen van de VLOS. De rechtbank oordeelde dat de sluiting van de headshop rechtmatig was en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van de Opiumwet en de verantwoordelijkheden van ondernemers in de horeca met betrekking tot de verkoop van verdovende middelen.