ECLI:NL:RBMAA:2003:AF7227

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
71189 - HA ZA 01-1224
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na dwaling bij overeenkomst tussen uitvaartverzekeraars

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Monuta Holding NV, gevestigd te Apeldoorn, een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder BVZ Leven NV, naar aanleiding van een overeenkomst die op 27 december 1999 werd gesloten. Monuta stelt dat zij gedwaald is bij het sluiten van deze overeenkomst, omdat de aandeelhouders van BVZ Leven NV een onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven. Monuta was ervan overtuigd dat BVZ Leven NV de volledige controle had over de verwijzingen voor uitvaarten, maar dit bleek niet het geval te zijn. De rechtbank heeft de stelling van Monuta dat zij schade heeft geleden door deze dwaling niet aanvaard, omdat de overeenkomst zelf duidelijk maakte dat BVZ Leven NV meldingen van overlijden aan Monuta diende door te geven en dat de uitvaarten bij uitsluiting aan Monuta moesten worden opgedragen. De rechtbank concludeert dat er geen onjuiste voorstelling van zaken is geweest die Monuta zou hebben doen dwalen.

De procedure omvatte een comparitie na antwoord, waarbij Monuta producties heeft overgelegd. Na de repliek en dupliek heeft de rechtbank het vonnis gewezen. Monuta heeft haar eis verminderd en vorderde uiteindelijk een bedrag van € 138.783,68, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering van Monuta moet worden afgewezen, en heeft haar veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van BVZ c.s. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Goessen, rechter-plaatsvervanger, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis : 9 april 2003
Zaaknummer : 71189 / HA ZA 01-1224
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
de naamloze vennootschap MONUTA HOLDING NV,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
procureur mr. H.A.J. Stollenwerck;
tegen:
1. de naamloze vennootschap BVZ LEVEN NV,
gevestigd en kantoorhoudende te Landgraaf,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B. ] BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Doetinchem,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [K. ] BEHEER BV,
gevestigd te Brunssum en kantoorhoudende te Landgraaf,
4. [De heer B. ],
wonende te Spaubeek, gemeente Beek,
5. [De heer K. ],
wonende te Amstenrade, gemeente Schinnen,
gedaagden,
procureur mr. F.G.H.J. Niemarkt.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "Monuta", heeft bij naar de dagvaarding verwijzende conclusie van eis gesteld en geconcludeerd voor eis overeenkomstig de inhoud van die dagvaarding. Bij conclusie van eis zijn producties overgelegd.
Gedaagden, hierna te noemen "BVZ c.s.", hebben daarna onder het overleggen van producties geantwoord.
Op de voet van artikel 141a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (oud) is een comparitie na antwoord gelast. Bij brief van 25 juni 2002 zijn door Monuta stukken overgelegd ten behoeve van de comparitie. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Monuta heeft daarop gerepliceerd, zulks onder overlegging van producties. Monuta heeft daarbij haar eis verminderd en de grondslag van haar vordering gewijzigd.
BVZ c.s. hebben geconcludeerd voor dupliek.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1 Monuta heeft - samengevat en voor zover thans van belang - het navolgende gesteld.
Monuta en BVZ Uitvaartverzekeringen NV (thans hetende: BVZ Leven NV) hebben op 27 december 1999 een overeenkomst gesloten. In de precontractuele fase hebben de aandeelhouders van BVZ Leven NV een onjuiste voorstelling van zaken gegeven op basis waarvan Monuta tot berekening van de koopsom is gekomen. De aandeelhouders van BVZ Leven NV hebben echter de indruk gewekt dat zij de sturing van alle uitvaarten zelf in de hand hadden. Achteraf is gebleken dat BVZ Leven NV niet zelf de volledige sturing over die verwijzingen had.
Monuta is ervan uitgegaan dat een bepaald aantal uitvaarten per jaar door BVZ Leven NV naar haar verwezen zou worden. Monuta heeft dan ook gedwaald bij de totstandkoming van de overeenkomst en het daardoor ontstane nadeel dient te worden opgeheven.
2.2 Monuta heeft, na vermindering van de eis, op grond van het vorenstaande gevorderd dat BVZ c.s. bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk zullen worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen een bedrag van € 138.783,68 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2001 tot de dag der algehele voldoening met veroordeling van BVZ c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure.
2.3 De vordering wordt door BVZ c.s. weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusies van antwoord en dupliek.
3. De beoordeling
3.1 Monuta en BVZ Uitvaartverzekeringen NV (thans hetende: BVZ Leven NV) hebben op 27 december 1999 een overeenkomst gesloten waarbij BVZ Uitvaartverzekeringen NV werd vertegenwoordigd door haar statutaire directeuren en aandeelhouders [B. ] Beheer BV en [K. ] Beheer BV, die op hun beurt werden vertegenwoordigd door de natuurlijke personen [B. ] en [K. ]. Zowel Monuta als BVZ Uitvaartverzekeringen NV waren op voornoemde datum actief op de markt van de uitvaartverzorging.
3.2 Artikel 1 lid 1 van deze overeenkomst luidt als volgt:
BVZ verbindt zich in haar polisvoorwaarden nu en in de toekomst terzake van uitvaartverzekeringen op te nemen dat overlijden van verzekerden gemeld dient te worden bij BVZ; BVZ verplicht zich deze meldingen door te geven aan Monuta en/of aan haar gelieerde ondernemingen.
Artikel 1 lid 2 van deze overeenkomst luidt als volgt:
BVZ verbindt zich jegens Monuta de uit de in lid 1 genoemde melding voortkomende opdrachten tot uitvaarten bij uitsluiting op te dragen aan Monuta.
3.3 De rechtbank begrijpt uit het door Monuta in de conclusie van repliek ingenomen standpunt dat zij haar stelling dat zij schade heeft geleden doordat BVZ c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun uit voornoemde overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet langer handhaaft maar dat zij thans stelt dat zij schade heeft geleden doordat zij heeft gedwaald bij het sluiten van deze overeenkomst. Monuta stelt daartoe dat de aandeelhouders van BVZ Leven een verkeerde voorstelling van zaken hebben gegeven.
Deze stelling kan door de rechtbank niet als juist worden aanvaard nu Monuta als grondslag van haar vordering stelt dat de aandeelhouders van BVZ Leven NV consequent hebben voorgespiegeld dat hun onderneming een natura-verzekeraar is en dus zelf de feitelijke uitvoering van de uitvaarten kon sturen na elke melding van een sterfgeval van een verzekerde.
Deze door Monuta gestelde voorspiegeling van zaken is niet anders dan blijkens artikel 1 lid 1 en lid 2 van deze overeenkomst uitdrukkelijk tussen partijen is overeengekomen aangezien uit het samenstel van deze bepalingen blijkt dat door BVZ c.s. meldingen van overlijden van verzekerden aan Monuta dienen te worden doorgegeven en uit deze meldingen voortvloeien- de uitvaarten bij uitsluiting dienen te worden opgedragen aan Monuta.
Het door Monuta gestelde sturingsmechanisme van de uitvaarten kan aldus eerst pas na een ontvangen melding van het overlijden van een verzekerde in werking treden.
Gelet op het door Monuta gestelde en de inhoud van de overeenkomst vermag de rechtbank derhalve niet in te zien welke onjuiste voorstelling van zaken BVZ c.s. hebben gegeven op grond waarvan Monuta bij het sluiten van de overeenkomst zou hebben gedwaald.
Op grond van al het vorenstaande dient het door Monuta gevorderde te worden afgewezen en zal zij als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces-kosten aan de zijde van BVZ c.s gemaakt.
4. De uitspraak
De rechtbank:
wijst af het gevorderde;
veroordeelt Monuta in de kosten van de procedure aan de zijde van BVZ c.s. gevallen en tot op heden begroot op € 3632,- voor griffierecht en € 6672,- voor salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, rechter-plaatsvervanger, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.