ECLI:NL:RBMAA:2003:AF7699
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C. Casparie
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot schadevergoeding op basis van echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft de vrouw de man gedagvaard voor de rechtbank Maastricht, waarbij zij vorderde dat de man toerekenbaar tekort zou schieten in de naleving van een convenant dat was gesloten na hun echtscheiding. De vrouw stelde dat de man zijn verplichtingen uit het convenant niet was nagekomen, omdat hij de voormalige echtelijke woning had vervreemd. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij partijen de gelegenheid kregen om te repliceren en dupliceren. De vrouw vorderde een verklaring voor recht en schadevergoeding, terwijl de man verweer voerde en stelde dat de overeenkomst nietig was vanwege wilsgebreken. De rechtbank oordeelde dat de bepaling in het convenant, die de man verplichtte de woning aan de kinderen na te laten, in strijd was met artikel 1370 lid 2 van het oude Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat men geen afstand kan doen van een erfenis die nog niet is opengevallen. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de vrouw moest worden afgewezen, omdat de bepaling in het convenant nietig was. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 23 april 2003 door rechter mr. J.C. Casparie.