ECLI:NL:RBMAA:2003:AF8426

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
7 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
71285 - HA ZA 01-1257
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. de Kerpel-van de Poel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en rechtsopvolging in het civiel recht

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 7 mei 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Handelsmaatschappij West BV, h.o.d.n. A-Rent Arbeidsbemiddeling (eiseres) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hago Nederland BV (gedaagde). Eiseres vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van f. 151.889,67, die voortvloeiden uit een overeenkomst van inlening tussen Hago en A-Rent B.V. i.o. Hago had deze facturen onbetaald gelaten en verweerde zich tegen de vordering door te stellen dat zij nooit met West had gecontracteerd. West stelde zich op het standpunt dat zij de rechtsopvolgster was van A-Rent B.V. i.o. en daarom bevoegd was om de openstaande bedragen te vorderen.

De rechtbank overwoog dat West niet kon aantonen dat zij als rechtsopvolgster van A-Rent B.V. i.o. aanspraak kon maken op de betaling van de openstaande facturen. De rechtbank verwierp het beroep van West op contractsoverneming, omdat Hago had ontkend dat zij daaraan haar medewerking had verleend, en dit door West niet voldoende was weersproken. Bovendien achtte de rechtbank het bewijsaanbod van West onvoldoende gespecificeerd. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de vordering van West op grond van het primaire verweer van Hago moest worden afgewezen.

De rechtbank veroordeelde West in de proceskosten van Hago, die tot dat moment waren begroot op € 1.347,73 aan vastrecht en € 2.313,- voor salaris van de procureur. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. de Kerpel-van de Poel en ter openbare terechtzitting uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis : 7 mei 2003
Zaaknummer : 71285 / HA ZA 01-1257
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HANDELSMAATSCHAPPIJ WEST BV, h.o.d.n. A-RENT ARBEIDSBEMIDDELING,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. J.J.M. Goumans;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HAGO NEDERLAND BV,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
procureur mr. H.E.C. Savelkoul.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "West", heeft bij naar de dagvaarding verwijzende conclusie van eis gesteld en geconcludeerd voor eis overeenkomstig de inhoud van die dagvaarding. Bij conclusie van eis is een productie overgelegd. Gedaagde, hierna te noemen "Hago", heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord.
Op de voet van artikel 141a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (oud) is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
West heeft daarop gerepliceerd, zulks onder overlegging van producties. Hago heeft geconcludeerd voor dupliek, waarbij producties in het geding zijn gebracht.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Het geschil
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende betwist, staat tussen partijen vast dat Hago medio 1999 met A-Rent B.V. i.o. een overeenkomst van inlening heeft gesloten, op grond waarvan A-Rent B.V. i.o. aan Hago personeel ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van het uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden. Hago heeft een aantal van de uit die overeenkomst voortvloeiende facturen van A-Rent B.V. i.o ad in totaal f. 151.889,67 onbetaald gelaten.
West stelt zich op het standpunt dat zij de rechtsopvolgster is van A-Rent B.V. i.o. en dat zij op die grond bevoegd is die openstaande facturen in te vorderen.
West heeft op grond van het vorenstaande gevorderd Hago bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan West te voldoen een bedrag van f. 151.889,67, te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande 24 juli 2001 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede f. 4.500,- te vermeerderen met btw terzake van verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten, het een en ander met veroordeling van Hago in de kosten van de procedure.
De vordering wordt door Hago weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusies van antwoord en dupliek en het proces-verbaal van comparitie.
3. De beoordeling
De rechtbank zal allereerst ingaan op het primaire verweer van Hago, inhoudende dat zij niets verschuldigd is aan West omdat zij nooit met West gecontracteerd heeft.
West heeft bij repliek aangegeven dat A-Rent B.V. i.o. uiteindelijk niet is opgericht, en dat de heren Vrees en Wolfs als bevoegde functionarissen voor die vennootschap in oprichting hebben besloten de activiteiten van A-Rent B.V. i.o. onder te brengen in - de reeds bestaande - Handelsmaatschappij West B.V.
Daarmee staat vast dat de op te richten BV niet is voortgezet door de vennootschap die partijen op het oog hadden toen de overeenkomst tot stand kwam. West kan - mede gezien de overwegingen van de Hoge Raad in NJ 1993/116 - Hago dus niet in hoedanigheid van voortzetter van de B.V. i.o. aanspreken.
Voorzover West zich wenst te beroepen op contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 BW overweegt te rechtbank dat daarvan geen sprake kan zijn aangezien Hago heeft ontkend dat zij daaraan haar medewerking heeft verleend, hetgeen door West niet (dan wel niet afdoende) is weersproken.
Door West is niet gesteld en ook overigens is niet gebleken dat zij op een andere wijze dan hierboven besproken als rechtsopvolgster van A-Rent B.V. i.o. aanspraak kan maken op betaling van de openstaande facturen.
De rechtbank overweegt dat zij het terzake gedane bewijsaanbod gezien de beperkte mogelijkheden van eigendomsverkrijging onvoldoende gespecificeerd acht en derhalve zal passeren.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van West reeds op grond van Hago's primaire verweer dient te worden afgewezen.
De rechtbank komt niet toe aan behandeling van het subsidiaire verweer van Hago.
West zal als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden de proceskosten van Hago te dragen.
4. De uitspraak
De rechtbank:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt West in de kosten van de procedure aan de zijde van Hago gerezen en tot op heden begroot op € 1.347,73 aan vastrecht en € 2.313,- voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Kerpel-van de Poel, rechter, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.