ECLI:NL:RBMAA:2003:AF8428
Rechtbank Maastricht
- Hoger beroep
- A. Sijmonsma
- M. de Kerpel-van de Poel
- J. Hoekstra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsovereenkomst tussen uitzendkracht en uitzendbedrijf in het kader van beëindiging en rechtsgeldigheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de appellant, [H.], die van 1 juli 1996 tot 1 juli 2000 montagewerkzaamheden heeft verricht bij Nedcar. De appellant heeft deze werkzaamheden aanvankelijk verricht op basis van een uitzendovereenkomst via Interzend B.V. en later op basis van een arbeidsovereenkomst met Adecco. De appellant heeft de rechtbank verzocht om te verklaren dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst per 1 juli 2000 nietig is en dat hij recht heeft op een vast dienstverband bij Nedcar of Adecco. De kantonrechter heeft de vorderingen van de appellant afgewezen, waarop hij in hoger beroep is gegaan.
De rechtbank heeft de grieven van de appellant gezamenlijk beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat er geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan tussen de appellant en Nedcar, omdat de appellant via Adecco als uitzendkracht bij Nedcar werkzaam was. De rechtbank stelt vast dat Adecco de verplichtingen van werkgever op zich nam, zoals loonbetaling en het afdragen van sociale premies. De rechtbank concludeert dat de appellant geen recht kan doen gelden op een vast dienstverband bij Nedcar, omdat hij nooit in dienst is geweest van Nedcar.
De rechtbank bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van de appellant af. De kosten van het hoger beroep worden voor rekening van de appellant gesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank te Maastricht, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.