ECLI:NL:RBMAA:2003:AF9352
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van bruidsschat in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 16 april 2003 een vonnis gewezen in een geschil tussen een vrouw en een man over de betaling van een bruidsschat. De vrouw, eiseres, had de man, gedaagde, aangesproken voor het restantbedrag van 50.000 Dirham, dat volgens de Marokkaanse huwelijksakte aan haar verschuldigd was. De vrouw stelde dat de man in verzuim was omdat hij weigerde te betalen, ondanks herhaalde verzoeken. De man betwistte de vordering en voerde aan dat de zaak beheerst werd door Marokkaans recht, maar erkende de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
De rechtbank oordeelde dat de vordering zowel naar Nederlands als naar Marokkaans recht voor toewijzing in aanmerking kwam. De rechtbank overwoog dat de man op basis van de huwelijksakte en het echtscheidingsconvenant verplicht was om het resterende bedrag van de bruidsschat te betalen. De rechtbank wees de vordering van de vrouw toe en veroordeelde de man om het bedrag van 50.000 Dirham te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 januari 2002. Tevens werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt de rechtsgeldigheid van de bruidsschat en de verplichtingen die voortvloeien uit de huwelijksakte, evenals de mogelijkheid om de tegenwaarde in euro's te voldoen. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van het personen- en familierecht, met name in situaties waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn.