Vonnis : 21 mei 2003
Rolnummer: 77412/HA ZA 02-786
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [W. & V.] B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Heerlen,
eiseres,
procureur mr P.P.J. Otten;
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [H.] BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Maastricht,
gedaagde,
procureur mr P.J.M. Brouwers.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres ([W.]) heeft gedaagde ([H. ]) gedagvaard om te verschijnen voor deze rechtbank, onder overlegging van één produktie. [Gedaagde] heeft, onder overlegging van produkties, geconcludeerd voor antwoord. Op de voet van art. 131 Rv heeft de rechtbank vervolgens een comparitie van partijen na antwoord gelast. Deze comparitie, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, heeft op 17 januari 2003 plaatsgevonden. Partijen hebben daarna de rechtbank verzocht te beslissen op het rechtbankdossier, waarna de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2.1 [Eiseres] heeft in opdracht en ten behoeve van [H. ] boekhoudkundige werkzaamheden verricht. Een aantal van de hiervoor door [Eiseres] ingediende nota's, met een totaalbedrag van € 7.711,49 heeft [H. ] onbetaald gelaten.
2.2 [Eiseres] stelt dat zij in verband daarmee buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt ad € 662,00, voor het door haar raadsman laten bestuderen van de zaak, voor een bespreking met haar raadsman en voor diverse aanmaningen en informatieaanvragen.
2.3 Op grond hiervan heeft [Eiseres] bij dagvaarding van 7 augustus 2002 gevorderd om [H. ] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan haar een bedrag van € 8.373,49 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over de bedragen van de onbetaald gebleven nota's vanaf één maand na hun respectievelijke dagtekening, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3.1 [Gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd door te stellen dat de door [Eiseres] in rekening gebrachte bedragen in geen verhouding staan tot de door haar feitelijk verrichte werkzaamheden. De financiele administratie welke zij moest verzorgen was van geringe omvang: zij betrof over de jaren 1997-1999 telkens niet meer dan ongeveer 5 uitgaande fakturen, 50 inkomende fakturen, 50 kasbetalingen en 150 bankmutaties en het bedrijf telde slechts één werknemer. Verder stelt zij dat [Eiseres] nimmer een jaarrekening aan haar ter beschikking heeft gesteld, noch bij de Kamer van Koophandel heeft gedeponeerd. [Eiseres] zou haar bovendien in problemen hebben gebracht door het te laat verrichten van de aangifte Vennootschapsbelasting en van de jaarloonopgaven aan het GAK.
3.2 Voorts stelt [H. ] dat zij reeds f. 11.856,51 (excl. BTW) aan [Eiseres] voor diens werkzaamheden heeft betaald, op een totaal in rekening gebrachte som van f. 26.242,80 (excl. BTW). Uitgaande van een maximaal uurtarief van
f. 75,-- (excl. BTW) komt dit overeen met 158 uren werk, zodat [H. ] gezien de feitelijke omvang van de werkzaamheden van mening is dat zij al meer dan voldoende heeft betaald. Subsidiair beroept zij zich op een opschortingsrecht, omdat [Eiseres] zou hebben nagelaten om de fakturen voldoende te specificeren.
3.3 Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten tenslotte stelt [H. ] dat zij nooit iets van de advocaat van [Eiseres] heeft vernomen.
3.4 In de inleidende dagvaarding heeft [Eiseres] haar vordering in algemene termen gepresenteerd. Zij heeft niet concreet aangegeven op wat voor specifieke prestaties de door haar gevorderde vergoeding is gebaseerd. Tijdens de comparitie tussen partijen op 17 januari 2003 heeft [Eiseres] zich in staat en bereid verklaard om binnen twee weken een specificatie naar aard van de werkzaamheden en daaraan bestede uren over te leggen. De rechtbank stelt vast dat [Eiseres] tot op heden heeft nagelaten een dergelijke specificatie aan haar over te leggen. Nu [Eiseres] noch tijdens de comparitie blijkens het proces-verbaal, noch daarvoor, noch daarna, haar vordering middels een dergelijke specificatie of anderszins voldoende heeft onderbouwd, komt de rechtbank niet toe aan benoeming van een deskundige (zie de brieven van partijen van 28 maart 2003), zal de rechtbank haar vordering moeten afwijzen en zal [Eiseres], als de in het ongelijk gestelde partij, de kosten van deze procedure dienen te dragen.
De rechtbank te Maastricht:
veroordeelt [Eiseres] in de kosten van de procedure aan de zijde van [H. ] gevallen en tot op heden begroot op € 230 aan griffierecht en € 662 voor salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr Heim, rechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.