ECLI:NL:RBMAA:2003:AH2032
Rechtbank Maastricht
- Hoger beroep
- M. Penn-te Strake
- A. Sijmonsma
- J. van den Acker
- Rechtspraak.nl
Cessie van een schadevergoedingsvordering wegens beschadiging onroerende zaak terwijl de cedent geen eigenaar meer van die zaak is
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht werd behandeld, ging het om een geschil tussen [Appellante], handelende onder de naam CAFE 'T BOSCHKE', en de besloten vennootschap BUROFAD B.V. De zaak betreft een schadevergoedingsvordering die voortvloeit uit de beschadiging van een onroerende zaak, waarbij de cedent geen eigenaar meer was van die zaak. De rechtbank heeft op 18 juni 2003 vonnis gewezen in deze kwestie, met zaaknummer 65443-HA ZA 01-415.
De appellante, vertegenwoordigd door procureur mr. L.J.M. Stikkelbroeck, heeft in hoger beroep een conclusie na enquête genomen, waarop ook Burofad heeft gereageerd met een eigen conclusie en een productie. De getuigen R. en R. hebben verklaard dat er een telefonische afspraak was gemaakt tussen de appellante en de directeur van Burofad, waarin werd afgesproken dat Burofad de jaarstukken van de appellante uiterlijk 1 juli 1998 zou afmaken. De directeur van Burofad kon zich echter niet herinneren dat dit gesprek had plaatsgevonden, wat de rechtbank onvoldoende substantie vond om de verklaringen van de getuigen te weerleggen.
De rechtbank oordeelde dat de appellante niet kon profiteren van het feit dat Burofad te laat had gepresteerd, omdat dit haar niet ontheft van de verplichting tot betaling voor de verrichte werkzaamheden. De appellante had in haar verweer geen juridisch relevante consequenties verbonden aan de te late nakoming door Burofad, waardoor de vordering van Burofad in conventie voor toewijzing gereed lag. In reconventie voerde de appellante aan dat Burofad in gebreke was gebleven, maar de rechtbank oordeelde dat de appellante andere vormen van verzuim niet had aangekaart, waardoor deze niet meer ter sprake kwamen.
De rechtbank heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen en de aan hen te stellen vragen. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling, waarbij de rechtbank voornemens was om deskundigen te benoemen om de schadevergoeding te beoordelen. De uitspraak van het vonnis werd op 23 juli 2003 gepland, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield.