ECLI:NL:RBMAA:2003:AH9485

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
72359 - HA ZA 02-121
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van den Acker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mededelingsplicht bij de koop van een woning en gebreken aan de ondersteuningsbalk

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de mededelingsplicht van verkopers bij de koop van een woning centraal. Eiseres, mevrouw W., had een huis gekocht van gedaagden, de heer B. en mevrouw B., en stelde dat zij niet op de hoogte waren gesteld van gebreken aan de woning, met name aan de ondersteuningsbalk en de vloeren die aangetast waren door houtworm. De rechtbank heeft in haar vonnis van 11 juni 2003 vastgesteld dat de gedaagden wel degelijk een mededelingsplicht hadden ten aanzien van de ernstige aantasting van de ondersteuningsbalk, die al voor de verkoop aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden niet voldoende bewijs hadden geleverd dat zij niet op de hoogte waren van deze gebreken. De getuigenverklaringen van de gedaagden werden als minder geloofwaardig beoordeeld in vergelijking met die van de eiseres. De rechtbank concludeerde dat de vordering van eiseres ten aanzien van de ondersteuningsbalk moest worden toegewezen, terwijl de vordering met betrekking tot de vloeren werd afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagden hiervan op de hoogte waren. De rechtbank heeft eiseres toegestaan om een offerte over te leggen voor de kosten van vervanging van de ondersteuningsbalk en heeft bepaald dat hoger beroep mogelijk is.

Uitspraak

Vonnis : 11 juni 2003
Zaaknummer : 72359 / HA ZA 02-121
De rechtbank te Maastricht, sector civiel, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
[Mevrouw W. ],
wonende te Eijsden,
eiseres,
procureur mr. J.J.M. Goumans;
tegen:
1. [De heer B. ],
wonende te 3630 Maasmechelen (België),
2. [Mevrouw B. ],
wonende te 3630 Maasmechelen (België),
gedaagde sub 2,
procureur mr. J.O.I. Leliveld.
1. Het verdere verloop van de procedure
Ter voldoening aan de haar in het tussenvonnis van 23 mei 2002 verstrekte bewijsopdracht heeft [Eiseres] drie getuigen doen horen. [Gedaagden] hebben in contra-enquête drie getuigen doen horen. Van deze getuigenverhoren zijn processen-verbaal opgemaakt die zich bij de stukken bevinden.
Ten slotte hebben partijen wederom vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Bij voormeld tussenvonnis, waarbij de rechtbank volhardt, werd [Eiseres] toegelaten te bewijzen, dat [Gedaagden] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst betreffende de woning [Adres] op de hoogte waren van het verpulverd zijn, ten gevolge van jarenlange aantasting door boktor en/of houtworm, van de zolder- en slaapkamervloeren alsmede de ondersteuningsbalk bij de doorgang naar de badkamer.
2.2 De rechtbank is van oordeel dat [Eiseres] deels geslaagd is in het leveren van het bewijs.
2.3 De getuige [B. ] verklaart dat zij samen met haar man het betreffende huis heeft gekocht in 1960. Ze hebben het huis opgeknapt. Daartoe is een nieuw dak op het pand gekomen en een zoldervloer gelegd. De ondersteuningsbalk die is blijven staan is behandeld tegen houtworm, evenals de vloeren op de 1e verdieping, waarin naar achteren toe houtworm zat, dat zag je omdat de naden waren aangetast. Dat wordt ook verklaard door getuige [gedaagde sub 1] die in 1968 in datzelfde huis heeft gewerkt en weet dat een aantal houten onderdelen zijn behandeld tegen houtworm door een speciale firma. Nu hij daar weer kwam zegt hij te hebben gezien dat die balken nog steeds goed waren.
[B. ] verklaart verder tijdens de verkoop aan [Gedaagden] te hebben gezegd dat de vloer van de zolder slecht was en dat op de eerste verdieping naar achteren toe, een slechte vloer lag. Bovendien was de ondersteuningsbalk slecht. Zij zou dit allemaal van haar man hebben gehoord. Tegenover deze verklaring van [B. ] staat de verklaring van getuige [gedaagde sub 1] die aangeeft dat door [B. ] niets is gezegd over de vloeren of de balken op zolder.
De rechtbank heeft geen aanleiding de verklaring van getuige [gedaagde sub 1] minder geloofwaardig te achten dan de verklaring van getuige [B. ] zodat in casu, nu het bewijsrisico ligt bij eisende partij, het feit dat [B. ] zou hebben gewaarschuwd voor slechte plekken in het huis, niet kan worden meegenomen in de bewijslevering.
2.4 Uit het rapport van deskundige Smeets, waarvan de resultaten door [Gedaagden] niet worden betwist, blijkt dat ten tijde van de bezichtiging van het pand door deze deskundige, het plafond en de vlieringbalklaag boven de slaapkamer aan de voorzijde geheel was gesloopt. Volgens de aannemer [E. ] vanwege de aantasting door houtworm. Nu dit van de zijde van [Gedaagden] wordt betwist en Smeets dit niet zelf heeft geconstateerd, moet hiervoor worden gekeken naar de getuigenverklaringen. [E. ] bevestigt deze aantasting in zijn verklaring. Deze aantasting werd duidelijk toen hij met de werkzaamheden begon. Voorheen was hij reeds over de zolder gelopen en had toen niets aan de vloer gemerkt. Dat wordt bevestigd van de zijde van [Gedaagden], ondersteund door hun eigen verklaringen en die van getuige [gedaagde sub 1], dat zij aan de zoldervloer niets hebben gemerkt, er niet doorheen zijn gezakt en er zelfs een zware verwarmingsketel hebben geplaatst. [gedaagde sub 1] zelf heeft ook nog enkele balken verwijderd voor het plaatsen van een vaste trap naar de zolder en planken verwijderd om een bevestiging te maken om de televisie aan op te hangen ter plaatse van de een verdieping lager gelegen kamer. Indien de vloer was aangetast in die mate als door [Eiseres] gesteld was dit niet mogelijk geweest maar had ook [E. ] iets aan de zoldervloer moeten merken. Op grond van het vorenstaande kan niet worden aangenomen dat de vloer van de zolder zodanig slecht was dat mededeling daarvan aan [Eiseres] op zijn plaats zou zijn geweest zodat de vorderingen dienaangaande zullen worden afgewezen.
2.5 Dit kan niet gezegd worden van de ondersteuningsbalk bij de badkamer. Volgens Smeets was deze balk zeer ernstig aangetast door houtworm. Het is een feit van algemene bekendheid dat een zeer ernstige aantasting door houtworm niet binnen korte tijd plaatsvindt zodat kan worden aangenomen dat reeds ten tijde van de koop van dit huis door [Gedaagden], minder dan drie jaar voor het onderzoek van Smeets, de ondersteuningsbalk dermate aangetast moet zijn geweest dat terzake op [Gedaagden] een mededelingsplicht rustte. Dat het nog mogelijk bleek om daarin spijkers te slaan, als door de getuige [gedaagde sub 1] verklaard sluit deze aantasting en daarmee verband houdende mededelingsplicht van [Gedaagden] naar het oordeel van de rechtbank niet uit. De verklaring voor recht voor wat betreft deze balk zal worden toegewezen.
2.6 Uit het rapport van Smeets blijkt dat de bestaande vloer, onder de reeds lang aanwezige nieuwe vloer aan de voorzijde van het pand, is aangetast door houtworm. Smeets spreekt ten aanzien van de vloer onder de spaanplaat op de rest van de verdieping de verwachting uit dat deze eveneens ernstig is aangetast. Deze spaanplaat is aangebracht door [Gedaagden] tijdens de verbouwing van hun huis met als doel de vloeren gelijk te trekken, aldus [gedaagde sub 1] in zijn getuigenverklaring.
Deze verwachting van deskundige Smeets acht de rechtbank echter onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van aantasting van de vloer op de rest van de verdieping en dat [Gedaagden] hiervan hebben geweten en dit hadden moeten mededelen aan [Eiseres]. Immers heeft Smeets deze verwachting gebaseerd op het daadwerkelijk zien van aantasting van de vloer door houtworm welke [Gedaagden] niet hebben kunnen zien nu deze was gelokaliseerd onder een reeds eerder aangebrachte nieuwe vloer en Smeets over de vloer die [Gedaagden] hebben gezien niet uit eigen ervaring spreekt. Onvoldoende is gesteld of gebleken dat de ervaringen met het door Smeets bezichtigde deel van de vloer tot de conclusie dient te leiden dat ook de door [Gedaagden] met spaanplaat beklede vloer moet zijn aangetast. De vordering ten aanzien van de verdiepingsvloer wordt dan ook afgewezen.
2.7 Nu de rechtbank de vordering van [Eiseres] slechts ten dele zal toewijzen in die zin dat de verklaring voor recht zal worden afgegeven ten aanzien van de ondersteuningsbalk bij de doorgang naar de badkamer maar haar uit de thans ter beschikking zijnde stukken niet duidelijk is voor welk bedrag de vordering moet worden toegewezen, zal de rechtbank [Eiseres] toelaten bij akte een offerte over te leggen betreffende de kosten van vervanging van de ondersteuningsbalk bij de doorgang naar de badkamer.
2.8 In afwachting van deze akte zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden en bepalen dat van dit vonnis hoger beroep mogelijk is.
3. De uitspraak
De rechtbank:
Verklaart voor recht dat [Gedaagden] gehouden zijn tot betaling van de door [Eiseres] - ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming door [Gedaagden] - geleden schade, te weten de ondersteuningsbalk bij de doorgang naar de badkamer.
Laat [Eiseres] toe bij akte een offerte over te leggen betreffende de kosten van vervanging van de ondersteuningsbalk bij de doorgang naar de badkamer.
Verwijst de zaak naar de rol van 9 juli 2003 voor akte als hierboven vermeld.
Bepaalt dat van dit vonnis hoger beroep mogelijk is.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Acker, rechter, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.