ECLI:NL:RBMAA:2003:AH9704

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
74192 - HA ZA 02-377
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F. Bergmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende belang bij verklaring voor recht inzake aansprakelijkheid bij niet ingestelde vordering

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 9 juli 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen Schiphol Express B.V. en twee gedaagden, Eurodocument B.V. en Medion AG. Schiphol Express vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagden niet ontvankelijk zijn in een eventuele schadevordering jegens haar, die voortvloeit uit een verloren zending. De zaak betreft een transportopdracht die Schiphol Express in december 2001 ontving van ITG Internationale Spedition GmbH voor het vervoer van een zending van Eurodocument naar Dortmund, Duitsland. De zending werd echter ontvreemd terwijl deze in bewaring was bij een transportbedrijf.

De rechtbank oordeelde dat Eurodocument geen vordering had ingesteld tegen Schiphol Express en ook niet van plan was dit te doen. Dit werd bevestigd door de verklaringen van de directeur van Schiphol Express, die erkende dat Eurodocument slechts betrokken was bij de douaneafhandeling en niet als afzender optrad. De rechtbank concludeerde dat Schiphol Express geen belang had bij de gevorderde verklaring voor recht jegens Eurodocument.

Evenzo stelde Medion dat zij geen vordering had tegen Schiphol Express, omdat haar schade was vergoed door haar verzekeraar, Gothaer, die in de rechten van Medion was getreden. Ook deze stelling werd niet weersproken door Schiphol Express. De rechtbank kwam tot de conclusie dat Schiphol Express niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in haar vorderingen tegen zowel Eurodocument als Medion.

De rechtbank veroordeelde Schiphol Express in de proceskosten aan de zijde van beide gedaagden, en wees de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten af, omdat dit een toekomstige verplichting betrof waarvoor geen vordering kon worden ingesteld. Het vonnis werd uitgesproken door vice-president F. Bergmans in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis : 9 juli 2003
Zaaknummer : 74192 / HA ZA 02-377
De rechtbank Maastricht, sector civiel, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SCHIPHOL EXPRESS B.V.,
statutair gevestigd te Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, mede kantoor houdende te Maastricht Airport, gemeente Beek,
eiseres,
procureur mr. F.G.F.M. Tripels;
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EURODOCUMENT B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Beek,
gedaagde sub 1,
procureur mr. W.B.M. Vondenhoff;
2. de vennootschap naar het recht van de plaats harer vestiging MEDION AG,
gevestigd en kantoor houdende te Essen, Duitsland,
gedaagde sub 2,
procureur mr. J.A.M.G. Vogels.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "Schiphol Express", heeft gedaagde sub 1, hierna te noemen "Eurodocument" alsmede gedaagde sub 2, hierna te noemen "Medion", gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Aan die dagvaarding is een productie gehecht. Eurodocument heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord. Medion heeft op haar beurt onder het overleggen van één productie geantwoord.
Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Tenslotte hebben gedaagden vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1 Schiphol Express heeft in december 2001 opdracht ontvangen van ITG Internationale Spedition GmbH met betrekking tot het vervoer van een zending bestaande uit 458 cartons op 56 pallets van Eurodocument te Maastricht Airport naar Zippert Logistik U. Spedition GmbH & Co te Dortmund, welke zending bestemd was voor Medion. Schiphol Express heeft op haar beurt opdracht met betrekking tot het vervoer gegeven aan Internationaal Transportbedrijf [Naam]., althans Transport- en Containerbedrijf [Naam]., hierna aangeduid als "[transport- en containerbedrijf]", te Landgraaf.
De zending is blijkens CMR-vrachtbrief 859123 d.d. 21 december 2001 door [transport- en containerbedrijf] ten vervoer in ontvangst genomen. De zending diende krachtens de daartoe door Schiphol Express ontvangen instructies op 27 december 2001 afgeleverd te worden op de plaats van bestemming. [transport- en containerbedrijf] heeft de vrachtwagen in afwachting van het moment waarop
aflevering kon plaatsvinden gestald op haar deugdelijk afgesloten terrein te Landgraaf.
De vrachtwagencombinatie met daarin de zending is evenwel tussen vrijdag 21 december 2001 te 22.00 uur en maandag 24 december 2001 te 05.00 uur van het terrein van [transport- en containerbedrijf] ontvreemd, waardoor een schade zou zijn ontstaan van beweerdelijk DM 2.290.000,-.
2.2 Op grond van het vorenstaande stelt Schiphol Express, mede ingevolge het bepaalde in artikel 17 lid 2 van het Verdrag betreffende de overeenkomst tot Internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), niet voor de ontstane schade aansprakelijk te zijn, althans niet verder dan tot de beperking als voortvloeiend uit artikel 23 juncto 25 CMR. Schiphol Express stelt recht te hebben op, en belang te hebben bij, de hierna bij 2.3 genoemde verklaring voor recht, waarbij zij zich voor waar nodig alle verdere rechten en verweermiddelen voorbehoudt.
2.3 Schiphol Express heeft op grond van het vorenstaande gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaard dat:
- de gedaagden, althans de gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2, in een eventuele schadevordering jegens Schiphol Express niet ontvankelijk zijn/is, althans Schiphol Express niet aansprakelijk is jegens gedaagden, althans jegens gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2, terzake de beweerde schade met betrekking tot het in de dagvaarding genoemde transport;
- althans dat Schiphol Express slechts beperkt aansprakelijk is overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 juncto 25 CMR jegens gedaagden, althans jegens gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2,
kosten rechtens.
2.4 De vordering wordt door Eurodocument en Medion weersproken, waartoe wordt verwezen naar de respectieve conclusies van antwoord.
3. De beoordeling
3.1 Tussen Schiphol Express en Eurodocument staan de feiten als hiervoor bij 2.1 vermeld niet dan wel als onvoldoende betwist vast.
Eurodocument stelt zich op het standpunt dat de gevorderde verklaring voor recht dient te worden afgewezen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
De raadsman van Eurodocument heeft bij brief van 15 maart 2002 medegedeeld dat Eurodocument in deze kwestie slechts voor de zogenaamde customs clearance heeft gezorgd en dat Eurodocument in deze kwestie verder geen bemoeienissen heeft gehad, hetgeen Schiphol Express ook uitdrukkelijk heeft erkend. De directeur van Schiphol Express heeft verklaard dat op het CMR-formulier per abuis de naam van Eurodocument als afzender is vermeld terwijl dat Schiphol Express had moeten zijn. Niet Eurodocument doch Schiphol Express heeft het CMR-formulier als afzender ondertekend. Laatstgenoemde trad ook zelf op als opdrachtgever voor het vervoer. Zoals uit het vorenstaande blijkt heeft Eurodocument geen vordering op Schiphol Express, hetgeen zij ook aan laatstgenoemde heeft medegedeeld.
De rechtbank oordeelt terzake als volgt. De hiervoor genoemde stellingen van Eurodocument zijn niet door Schiphol Express weersproken. Derhalve is in rechte tussen partijen komen vast te staan dat Eurodocument geen vordering heeft ingesteld tegen Schiphol Express en dit ook kennelijk niet van plan is, hetgeen met zich brengt dat Schiphol Express, bij gebreke van enig (afdoende) belang bij de door haar gevorderde verklaring voor recht, in haar vordering jegens Eurodocument niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
3.2 Medion heeft zich op het standpunt gesteld dat Schiphol Express in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij heeft daartoe het volgende gesteld: Gothaer Allgemeine Versicherung AG (hierna: Gothaer) heeft de schade van Medion vergoed en is daarmee in de rechten van Medion getreden. Medion heeft aan Gothaer last en volmacht gegeven om haar aanspraken met betrekking tot de geleden schade geldend te maken. Medion heeft derhalve geen vorderingsrecht jegens Schiphol Express, hetgeen met zich brengt dat laatstgenoemde geen belang heeft bij de door haar gevorderde verklaring voor recht jegens Medion.
De rechtbank oordeelt terzake als volgt. Nu de hiervoor genoemde stellingen van Medion niet door Schiphol Express zijn weersproken, is in rechte tussen partijen komen vast te staan dat Medion geen vordering tegen Schiphol Express heeft ingesteld en dit ook kennelijk niet van plan is, zodat laatstgenoemde geen belang heeft bij de door haar gevorderde verklaring voor recht jegens Medion.
3.3 Al het vorenstaande brengt met zich dat Schiphol Express niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, zowel in haar vordering jegens Eurodocument, als in haar vordering jegens Medion. Schiphol Express zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Eurodocument en Medion gevallen.
De rechtbank merkt nog op dat de door Eurodocument gevorderde wettelijke rente over de proceskostenveroordeling niet kan worden toegewezen, nu dit een toekomstige verplichting zou betreffen waaromtrent gelet op het bepaalde in artikel 3:296 van het Burgerlijk Wetboek geen vordering kan worden ingesteld.
4. De uitspraak
De rechtbank:
verklaart Schiphol Express niet-ontvankelijk in haar vordering jegens Eurodocument en Medion;
veroordeelt Schiphol Express in de kosten van de procedure aan de zijde van Eurodocument gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op € 193,- aan vast recht en € 780,- voor salaris procureur;
veroordeelt Schiphol Express in de kosten van de procedure aan de zijde van Medion gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op € 193,- aan vast recht en € 780,- voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis - voor wat betreft de kostenveroordeling ten aanzien van Medion - uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, vice-president, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
F.B.