ECLI:NL:RBMAA:2003:AI5668
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Sijmonsma
- M. de Kerpel-van de Poel
- J. Hellegers
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door toeschouwer bij poging tot zelfmoord
In deze zaak vorderde eiser, [Eiser], schadevergoeding van gedaagde, [Gedaagde], op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) na een poging tot zelfmoord door gedaagde. Eiser was getuige van de sprong van gedaagde van een balkon, wat leidde tot psychische schade voor eiser. Eiser stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door zijn leven te beëindigen in het zicht van eiser, wat volgens hem had moeten worden voorzien door gedaagde. Eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld en vergoeding van de door hem geleden schade, zowel materieel als immaterieel.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat de sprong van gedaagde niet zodanig was dat gedaagde had moeten voorzien dat eiser psychische schade zou lijden. De rechtbank benadrukte dat de sprong geen directe fysieke schade aan eiser toebracht en dat gedaagde niet opzettelijk eiser in gevaar had gebracht. De rechtbank concludeerde dat de gedraging van gedaagde niet onder de normen viel die onrechtmatig gedrag zouden impliceren. Bovendien werd het argument van eiser over onvoldoende nazorg door gedaagde verworpen, omdat er geen verplichting tot nazorg bestond in deze context.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis benadrukt de grenzen van aansprakelijkheid in gevallen van onrechtmatige daad, vooral in situaties waarin de schade niet direct voortvloeit uit de gedragingen van de gedaagde.