ECLI:NL:RBMAA:2003:AN8406
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. van den Acker
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:181 BW in uitoefening van bedrijf
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de aansprakelijkheid van de naamloze vennootschap M.A.S.H. centraal, in het kader van een ongeval met een paard dat werd bereden door [B.]. De rechtbank oordeelde dat [B.] het paard [P.] ten tijde van het ongeval berede in de uitoefening van haar bedrijf. De rechtbank baseerde dit oordeel op verschillende factoren, waaronder het feit dat [B.] ingeschreven stond in het handelsregister, facturen verstuurde, beschikte over een eigen BTW-nummer en een eigen locatie had voor de training van de paarden. De rechtbank concludeerde dat het zadelmak maken van paarden niet kan worden vergeleken met vrije beroepen zoals arts of advocaat, en dat er derhalve geen sprake was van een vrij beroep.
De rechtbank stelde vast dat de aansprakelijkheid voor het ongeval op basis van artikel 6:181 BW uitsluitend op [B.] rustte, omdat de in artikel 6:179 BW bedoelde dieren in de uitoefening van een bedrijf werden gebruikt. Dit leidde tot de conclusie dat M.A.S.H. niet aansprakelijk kon worden gehouden voor het ongeval. De vordering van [Eiser] werd afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat [Eiser] als in het ongelijk gestelde partij moest worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van M.A.S.H.
De uitspraak werd gedaan op 12 november 2003 door mr. F. van den Acker, en de rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De kosten van het geding werden begroot op € 22,40 aan getuigentaxen, € 181,51 aan vast recht en € 1.560,- voor salaris van de procureur.