ECLI:NL:RBMAA:2004:AO3071

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
21 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
81800 / FA RK 03-289
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Casparie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van erkenning van vaderschap en dwaling in het personen- en familierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 21 januari 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van vaderschap door de man. De man had in januari 1999 het kind erkend, maar stelde later dat hij niet de biologische vader was en dat hij door dwaling tot de erkenning was gekomen. De rechtbank oordeelde dat de man op het moment van erkenning bewust het risico had genomen dat hij wellicht niet de biologische vader was, aangezien hij op de hoogte was van de seksuele relaties van de vrouw met een andere man rond de conceptiedatum. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van dwaling in de zin van artikel 1:205 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de man meerderjarig was en de erkenning niet kon worden vernietigd op basis van bedreiging, dwaling of bedrog. De rechtbank wees het verzoek van de man af, en benadrukte dat de man niet kon aantonen dat er een vernietigingsgrond was. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de man werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Beschikking: 21 januari 2004
Zaaknummer: 81800 / FA RK 03-289
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven:
In de zaak van:
[verzoeker],
verzoeker, verder te noemen: de man,
wonende te [H.],
procureur mr. L.W.M. Hendriks,
tegen:
1.[verweerster 1],
wederpartij, verder te noemen: de vrouw,
wonende te [M.],
geen procureur,
en:
2. [verweerder 2], advocaat en procureur, kantoorhoudende te [B.],
in zijn hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarige
[namen kind], geboren te [M.] op
[geboortedatum],
als zodanig benoemd bij beschikking van deze rechtbank van 24 april 2003,
belanghebbende q.q., verder te noemen: de bijzondere curator,
procureur mr. W. de Vilder, voornoemd.
1. Verloop van de procedure
De man heeft op 3 maart 2003 een verzoekschrift tot vernietiging van erkenning ingediend.
De man heeft op 29 juli 2003 een aanvullend verzoekschrift ingediend.
De griffier van deze rechtbank heeft het verzoekschrift en het aanvullend verzoek-schrift bij aangetekend schrijven van 21 augustus 2003 aan de vrouw verzonden.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De bijzondere curator heeft gereageerd bij schrijven d.d. 4 september 2003.
2. Beoordeling
Op [geboortedatum] is te [M.] geboren het kind [namen kind].
De man had dit kind reeds op 27 mei 1999 erkend, waarbij ook is gekozen voor de geslachtsnaam [familienaam man].
De man verzoekt thans die erkenning te vernietigen, aangezien er volgens hem sprake is van dwaling.
De man stelt in zijn verzoek dat hij reeds in januari 1999 op de hoogte was van het feit dat de vrouw omstreeks de conceptiedatum meerdere malen sexuele gemeen-schap heeft gehad met een andere man.
De rechtbank stelt dan ook vast dat hij derhalve op het moment van de erkenning bewust het risico heeft genomen dat hij wellicht niet de biologische vader was van het kind waarvan de vrouw op dat moment zwanger was.
Voor zover de man aanvoert dat de vrouw hem heeft voorgespiegeld dat zij samen met de man en het kind een gezin wilde gaan vormen en dat die toekomstverwach-ting kennelijk niet is uitgekomen, merkt de rechtbank op dat zulks evenmin als dwa-ling gekwalificeerd kan worden.
Aangezien de man ten tijde van de verrichte erkenning meerderjarig was, kan in casu vernietiging van de erkenning uitsluitend gevraagd worden, indien de man door bedreiging, dwaling of bedrog tot de erkenning is bewogen. Die voorwaarde geldt ongeacht of de man al dan niet de biologische vader is.
Nu dan ook in casu niet gebleken is van een vernietigingsgrond, dient het verzoek van de man afgewezen te worden.
3. Beslissing
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Casparie, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.
MK/hm
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een procureur (advocaat) - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's Her-togen-bosch:
a. door de verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.