ECLI:NL:RBMAA:2004:AO3071
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C. Casparie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van erkenning van vaderschap en dwaling in het personen- en familierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 21 januari 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van vaderschap door de man. De man had in januari 1999 het kind erkend, maar stelde later dat hij niet de biologische vader was en dat hij door dwaling tot de erkenning was gekomen. De rechtbank oordeelde dat de man op het moment van erkenning bewust het risico had genomen dat hij wellicht niet de biologische vader was, aangezien hij op de hoogte was van de seksuele relaties van de vrouw met een andere man rond de conceptiedatum. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van dwaling in de zin van artikel 1:205 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de man meerderjarig was en de erkenning niet kon worden vernietigd op basis van bedreiging, dwaling of bedrog. De rechtbank wees het verzoek van de man af, en benadrukte dat de man niet kon aantonen dat er een vernietigingsgrond was. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de man werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.