ECLI:NL:RBMAA:2004:AO4702

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
10 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
89628 - KG ZA 04-37
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.M. Adelmeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teraardebestelling in kort geding tussen broers en zus

In deze zaak, die op 10 februari 2004 door de Rechtbank Maastricht is behandeld, hebben twee broers hun zus gedagvaard in kort geding met betrekking tot de teraardebestelling van hun overleden moeder. De broers stellen dat het de wens van hun moeder was om in het familiegraf in [D.] te worden begraven, naast hun overleden vader. De zus daarentegen betwist deze wens en stelt dat hun moeder in Valkenburg aan de Geul begraven wilde worden, waar zij de laatste jaren van haar leven heeft gewoond en waar zij intensief door haar zus is verzorgd. De voorzieningenrechter heeft de verklaringen van de partijen als tegenstrijdig beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de moeder een duidelijke voorkeur heeft uitgesproken over haar teraardebestelling.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de broers en de zus afgewogen. Hierbij is in aanmerking genomen dat de moeder de laatste jaren van haar leven in Limburg heeft gewoond en dat de zus, die in de buurt van Valkenburg woont, dagelijks voor haar zorgde. De voorzieningenrechter oordeelt dat het voor de zus van groot belang is om haar moeder regelmatig te kunnen bezoeken, wat niet mogelijk zou zijn als de moeder in [D.] zou worden begraven. Daarom heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de broers afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter ook de stelling van de broers dat er een definitief voorstel tot regeling van het geschil door de zus is gedaan, verworpen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen voldoende bewijs is voor deze stelling. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Vonnis : 10 februari 2004
Zaaknummer: 89628 / KG ZA 04-37
Vonnis in kort geding
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
1. [Naam eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
en,
2. [Naam eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur: mr. F.G.F.M. Tripels,
advocaat: mr. M.A. Buntsma (kantoorhoudende te Breda);
tegen:
[Gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. S. Salvador.
1. Het verloop van de procedure
Eisers, hierna te noemen: "broers", hebben gedaagde, hierna te noemen: "zus", gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 28 januari 2004, hebben zij gesteld en -met inbegrip van een voorwaardelijke vermeerdering van eis- gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij hun vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader hebben doen toelichten.
Zus heeft hiertegen verweer gevoerd. Tegen de voorwaardelijke eisvermeerdering heeft zij zich niet verzet.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Vervolgens is het geding voor enige tijd geschorst, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil alsnog in der minne te regelen. Na de hervatting is gebleken dat zij niet tot overeenstemming zijn gekomen.
Hierna is de zitting nogmaals geschorst. Na hervatting van het geding is wederom gebleken dat partijen niet tot overeenstemming van hun geschil zijn gekomen.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht.
De voorzieningenrechter heeft op de dienende dag mondeling uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak is thans volledig op schrift gesteld.
2. Het geschil
2.1 Op [overlijdensdatum] is de moeder van partijen [mevrouw B. ], hierna te noemen "moeder" (weduwe van de [de heer L. ]) overleden.
2.2 De teraardebestelling vindt plaats op zaterdag 31 januari 2004. Zus heeft opdracht gegeven om moeder te laten begraven in Valkenburg aan de Geul.
2.3 Broers hebben overleg met hun zus gevoerd, omdat zij stellen dat het de wens van moeder was in het driepersoonsgraf, waar hun overleden vader in 1965 is begraven, in [D.] te worden begraven.
2.4 Broers hebben bij schrijven d.d. 27 januari 2004 hun zus gesommeerd om alsnog haar medewerking te verlenen aan de teraardebestelling in [D.], maar zus heeft hierop niet gereageerd. Broers hebben tenslotte in dit kort geding -met inachtneming van een voorwaardelijke vermeerdering van eis- gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Zus, op straffe van een dwangsom van € 25.000,-- per dag dat zij niet voldoet aan het vonnis, te veroordelen om onmiddellijk na uitspraak en betekening van het in deze te wijzen vonnis haar opdracht tot teraardebestelling van [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren en op [overlijdensdatum] te Valkenburg aan de Geul overleden [mevrouw B. ] als gegeven aan DELA (mevrouw [B.]) te Eindhoven, Oude Stadsgracht 1 in te trekken;
II. Zus, op straffe van een dwangsom van € 25.000,-- per dag dat zij niet voldoet aan het vonnis, te veroordelen om onmiddellijk (middels opdracht aan DELA te Eindhoven Oude Stadsgracht 1 of andere uitvaartorganisatie te noemen door Broers) mee te werken aan de teraardebestelling te [D.] ([adres begraafplaats]) van [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren en op [overlijdensdatum] te Valkenburg aan de Geul overleden [mevrouw B. ];
III. Te bepalen dat, mocht zus weigeren het vonnis uit te voeren, dit vonnis in de plaats treedt van de intrekking van haar opdracht als gegeven aan DELA ([mevrouw B. ]) te Eindhoven, Oude Stadsgracht 1;
IV. Te bepalen dat, mocht zus weigeren het vonnis uit te voeren, dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van zus te verbinden aan de (opdracht tot) teraardebestelling te [D.] ([adres begraafplaats]) van [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren en op [overlijdensdatum] te Valkenburg aan de Geul overleden [mevrouw B. ];
V. Voorwaardelijk: Zus te veroordelen om uitvoering te geven aan haar voorstel, namens haar door mr. Santema voorgesteld, tot regeling van het geschil met dien verstande dat de dienst op zaterdag 31 januari 2004 in Valkenburg aan de Geul zal plaatsvinden, vervolgens afscheid zal worden genomen in een ruimte van het uitvaartcentrum te Valkenburg aan de Geul en daarna feitelijk de teraardebestelling op maandag 2 februari 2004 zal plaatsvinden in [D.] in het familiegraf;
VI. Zus te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.5 Zus heeft hiertegen verweer gevoerd. Op dit verweer zal, voor zover voor de onderhavige vordering van belang, in het navolgende worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1 Ter staving van hun vordering stellen broers allereerst dat het de wens van moeder was om in het "familiegraf" in [D.] begraven te worden, naast haar reeds in 1965 overleden man.
Zij voeren hiertoe het navolgende aan.
Moeder heeft bijna haar hele leven in Amsterdam gewoond. Het "familiegraf" in [D.], dat na het overlijden van vader door de familieleden in stand gehouden wordt, is thans goed onderhouden. Dit graf is in eerste instantie gekocht en later gehuurd voor een periode van 10 jaar. Zus heeft de laatste tien jaren de grafrechten -uit haar beheer over de financiën van moeder- voldaan.
3.2 Zus betwist dat het de wens van moeder was om in [D.] begraven te worden. Zij stelt dat het duidelijk is dat moeder in Valkenburg aan de Geul begraven wilde worden. Zij voert hiertoe het navolgende aan.
Moeder is in 1992 verhuisd naar een verzorgingstehuis in Nuth en heeft daar voor een periode van twee jaar gewoond. Vervolgens heeft zij vanaf 1994 -vanwege toenemende dementie- tot aan haar overlijden in een verpleegtehuis in Valkenburg aan de Geul gewoond, op korte afstand van zus en haar gezin. Zus heeft vanaf 1992 de dagelijkse zorg van moeder op zich genomen.
In de periode vanaf 1992 heeft zus haar moeder meerdere malen de vraag gesteld waar zij begraven zou willen worden, bij haar wijlen man of bij haar in de buurt. Moeder heeft op deze vraag te kennen gegeven dat ze in de buurt van zus en haar gezin begraven wilde worden.
Tenslotte stelt zus dat het ook voor haar -met name voor haar rouwverwerking- van groot belang is dat zij haar moeder -wie zij met name de laatste jaren van haar leven intensief heeft verzorgd- regelmatig kan bezoeken aan haar graf. Zij stelt dat de reis naar Valkenburg aan de Geul voor haar broers die respectievelijk in [B. en P. ] wonen, niet bezwaarlijker kan zijn dan de reis naar [D.].
3.3 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in dit geding niet duidelijk geworden -de verklaringen van partijen staan haaks tegenover elkaar- dat moeder aan haar kinderen uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven waar zij begraven wilde worden. Een afweging van de belangen van zowel broers als zus in deze zal de voorzieningenrechter tot een oordeel over het onderhavige geschil doen brengen. Hiervoor is het navolgende van belang.
In [D.] is een "familiegraf" aanwezig waar plaats is voor de teraardebestelling van moeder, maar broers noch zus wonen in de buurt van [D.].
Moeder heeft de laatste twaalf jaren van haar leven in Limburg gewoond. Zus -alsook haar man en zoon- hebben deze laatste twaalf jaren iedere dag de mantelzorg van moeder op zich genomen. Zus woont in de buurt van Valkenburg aan de Geul. Zowel zus als haar gezin hebben gezien het vorenstaande de laatste twaalf jaren van moeders leven een nauw contact met haar gehad. De voorzieningenrechter acht het daarom aannemelijk dat zij belang hebben bij voortzetting van dit contact door dagelijks bezoek aan het graf van moeder.
De voorzieningenrechter is gezien het hiervoor overwogene van oordeel dat een belangenafweging niet in het voordeel van de broers uitvalt.
De vorderingen onder I tot en met IV van het petitum zijn gezien het hiervoor overwogene niet voor toewijzing vatbaar.
3.4 Wat betreft de stelling van broers dat mr. Santema namens zus een definitief voorstel tot regeling van het geschil heeft gedaan en waarvan broers thans -bij voorwaardelijke vermeerdering van eis- nakoming vordert, overweegt de voorzieningenrechter tenslotte het volgende.
Zus heeft ter zitting gesteld dat het niet haar bedoeling is geweest een definitief voorstel te doen ter regeling van het geschil.
Nu geen nadere stukken ter staving van de stelling van de broers zijn overgelegd, en in dit geding geen plaats is voor nader onderzoek -waaronder het horen van getuigen- hieromtrent, acht de voorzieningenrechter het onvoldoende aannemelijk geworden dat een definitief voorstel namens zus is gedaan als door de broers gesteld. De vordering onder V van het petitum is gezien het vorenstaande niet voor toewijzing vatbaar.
3.5 Gezien de tussen partijen bestaande familierelatie ziet de voorzieningenrechter aanleiding de kosten van dit geding de compenseren, zoals in het dictum nader is bepaald.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter:
Wijst de gevorderde voorzieningen af;
Compenseert de kosten van deze procedure, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Adelmeijer, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
BC