ECLI:NL:RBMAA:2004:AO5449
Rechtbank Maastricht
- Raadkamer
- M.J.H.T. Peters
- A.M. Schutte
- M.A.M. van Uum
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de SOV-maatregel voor veroordeelde met verslavingsproblematiek
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 10 februari 2004 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden (SOV) voor de veroordeelde, hierna aangeduid als [S]. De rechtbank heeft de rapportages van deskundigen en de officier van justitie in overweging genomen. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de maatregel, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman pleitten voor beëindiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet gemotiveerd was om deel te nemen aan het resocialisatieprogramma en dat er geen verandering in zijn houding was opgetreden sinds de oplegging van de maatregel.
De rechtbank heeft ook de getuige-deskundige, dhr. [S], gehoord, die aangaf dat de maatregel niet het beoogde effect had en dat er zowel onwil van de veroordeelde als een tekortschieten van de inrichting was. De rechtbank overwoog dat de maatregel niet alleen gericht is op het oplossen van de individuele problematiek van de veroordeelde, maar ook op het terugdringen van de overlast die door zijn verslaving wordt veroorzaakt. De rechtbank concludeerde dat, ondanks de onwil van de veroordeelde, er nog steeds redenen waren om de maatregel voort te zetten, omdat de andere doelstellingen van de maatregel wel werden gediend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de voortzetting van de maatregel te gelasten, waarbij zij zich baseerde op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen naar aanleiding van het verzoek van de unitdirecteur van de Penitentiaire Inrichtingen Utrecht, en de rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de maatregel bevestigd, met inachtneming van de eerdere uitspraak van 2 april 2002.