ECLI:NL:RBMAA:2004:AO6255
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C. Casparie
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huwelijk na scheiding van tafel en bed wegens wangedrag
In deze zaak verzoekt de vrouw de ontbinding van het huwelijk na een scheiding van tafel en bed, die op 16 mei 2002 door de rechtbank is uitgesproken. De beschikking is op 13 juni 2002 ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. De vrouw stelt dat er sprake is van zodanig wangedrag van de man dat de termijn van drie jaar, zoals bedoeld in artikel 1:179 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet hoeft te worden afgewacht. De man heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot ontbinding van het huwelijk, waardoor dit verzoek kan worden toegewezen. Daarnaast verzoekt de vrouw dat de gewone verblijfplaats van hun minderjarige kind bij haar zal zijn en dat zij alleen het gezag over het kind krijgt. De man heeft wel verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw tot eenzijdig gezag.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming, die aantoont dat de relatie tussen de partijen ernstig verstoord is en dat de vrouw in een afhankelijke positie verkeert ten opzichte van de man. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van het kind is dat de vrouw het eenhoofdig gezag krijgt, gezien de problematische situatie tussen de ouders. De man heeft ook verweer gevoerd tegen de omgangsregeling, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de minderjarige in het verleden is blootgesteld aan conflicten en geweld tussen de ouders, wat zijn ontwikkeling heeft geschaad.
De rechtbank spreekt de ontbinding van het huwelijk uit en bepaalt dat het hoofdverblijf van het kind bij de vrouw zal zijn. De beschikking is gegeven door mr. J.C. Casparie, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 24 maart 2004. De rechtbank wijst het verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling af, omdat er geen veranderingen zijn die een omgang rechtvaardigen.