ECLI:NL:RBMAA:2004:AP4905
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Goessen
- F.M. van Maanen Winters
- W.Chr.A. Klaufus
- Rechtspraak.nl
Verkoop en bezit van verdovende middelen door minderjarige
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, is de minderjarige verdachte beschuldigd van het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van verdovende middelen, waaronder heroïne en cocaïne, in de periode van 1 januari 2000 tot en met 24 september 2003. De rechtbank heeft op 30 juni 2004 uitspraak gedaan na de terechtzittingen van 10 maart 2004 en 16 juni 2004. De verdachte werd beschuldigd van twee feiten: het verkopen van heroïne en cocaïne en het opzettelijk aanwezig hebben van deze middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat hij op 24 september 2003 een aanzienlijke hoeveelheid heroïne en cocaïne in zijn bezit had.
De verdediging voerde aan dat de toestemming voor de doorzoeking van de woning van de verdachte onrechtmatig was verkregen, omdat de verdachte onrechtmatig van zijn vrijheid was beroofd. De rechtbank oordeelde echter dat het voor het karakter van de toestemming geen verschil maakt of de aanhouding rechtmatig was. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden.
De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met de voorwaarde dat hij zich gedurende twee jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen van de handel in harddrugs voor de volksgezondheid en de samenleving. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte in overweging hebben genomen.