ECLI:NL:RBMAA:2004:AR0501
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Matiging van overeengekomen boeteclausule bij te late levering van woning
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, ging het om een geschil tussen twee partijen over de levering van een woning. De eiser in conventie, [K.], had de gedaagde in conventie, [C.], aangeklaagd wegens het niet tijdig leveren van de woning, die op 9 januari 2004 had moeten plaatsvinden. De koopovereenkomst was op 12 november 2003 ondertekend, maar de levering vond pas op 9 of 10 februari 2004 plaats. De eiser vorderde een boete van € 40.320,- op basis van een boeteclausule in de overeenkomst, die stipuleerde dat bij verzuim een boete van drie promille van de totale koopprijs per dag verschuldigd was.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in conventie in verzuim was geraakt op 16 januari 2004, na de ingebrekestelling van de eiser. De rechtbank overwoog dat de eiser geen noemenswaardige materiële schade had geleden door de vertraging in de levering. Gezien de omstandigheden, waaronder de korte periode van vertraging en de geringe schade, besloot de rechtbank de boete te matigen tot € 15.000,-. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser in conventie grotendeels toe, met uitzondering van de nevenvorderingen die door de gedaagde in reconventie waren ingediend. De gedaagde in reconventie werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van de contractuele verplichtingen en de mogelijkheid tot matiging van boetes in gevallen waar de schade niet in verhouding staat tot de opgelegde boete. De rechtbank heeft de zaak op een zorgvuldige manier beoordeeld, rekening houdend met de belangen van beide partijen en de specifieke omstandigheden van het geval.