ECLI:NL:RBMAA:2004:AR0501

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
18 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
90519 - HA ZA 04-209
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van overeengekomen boeteclausule bij te late levering van woning

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, ging het om een geschil tussen twee partijen over de levering van een woning. De eiser in conventie, [K.], had de gedaagde in conventie, [C.], aangeklaagd wegens het niet tijdig leveren van de woning, die op 9 januari 2004 had moeten plaatsvinden. De koopovereenkomst was op 12 november 2003 ondertekend, maar de levering vond pas op 9 of 10 februari 2004 plaats. De eiser vorderde een boete van € 40.320,- op basis van een boeteclausule in de overeenkomst, die stipuleerde dat bij verzuim een boete van drie promille van de totale koopprijs per dag verschuldigd was.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in conventie in verzuim was geraakt op 16 januari 2004, na de ingebrekestelling van de eiser. De rechtbank overwoog dat de eiser geen noemenswaardige materiële schade had geleden door de vertraging in de levering. Gezien de omstandigheden, waaronder de korte periode van vertraging en de geringe schade, besloot de rechtbank de boete te matigen tot € 15.000,-. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser in conventie grotendeels toe, met uitzondering van de nevenvorderingen die door de gedaagde in reconventie waren ingediend. De gedaagde in reconventie werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

De uitspraak benadrukt het belang van de contractuele verplichtingen en de mogelijkheid tot matiging van boetes in gevallen waar de schade niet in verhouding staat tot de opgelegde boete. De rechtbank heeft de zaak op een zorgvuldige manier beoordeeld, rekening houdend met de belangen van beide partijen en de specifieke omstandigheden van het geval.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 18 augustus 2004
Zaaknummer : 90519 / HA ZA 04-209
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
[naam eiser in conventie, gedaagde in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
procureur mr. E.J.J.M. Kneepkens;
tegen:
[naam gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procureur mr. CH.M.E.M. Paulussen.
1. Het verloop van de procedure
Eiser in conventie, gedaagde in reconventie, [K.], heeft gedaagde in conventie, eiser in reconventie, [C.], gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en gevorderd als in die dagvaarding vermeld. Bij die dagvaarding zijn producties overgelegd. Op de eerstdienende dag heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij akte beslagstukken in het geding gebracht. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord in conventie en een eis in (voorwaardelijke) reconventie ingesteld. Vervolgens heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] geantwoord in reconventie, zulks onder overlegging van producties. Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1 In conventie en in reconventie:
Op 12 november 2003 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] de woning met aanhorigheden aan de [adres] te [woonplaats] aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] verkocht voor een bedrag van € 560.000,-. Vervolgens hebben partijen op 15 december 2003 de koopovereenkomst ondertekend.
In artikel 1 van die overeenkomst is bepaald:
“De voor de eigendomsoverdracht vereiste akte van levering zal gepasseerd worden op 9 januari 2004 (...)”.
In artikel 12 lid 1 van de koopovereenkomst is bepaald:
“Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen. Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met inachtneming van een termijn van acht dagen. Gemelde termijn kan reeds lopen voordat een partij nalatig is.”
In artikel 12 lid 4 van de koopovereenkomst is bepaald:
“Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in artikel 12 lid 1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie promille van de totale koopprijs, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding.(...)”
Bij brief van zijn (aankoop)makelaar [G.] d.d. 8 januari 2004 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] in gebreke gesteld en gesommeerd om binnen acht dagen na de overeengekomen transportdatum de tekortkoming op te heffen.
Bij brief van 27 januari 2004 werd [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] door de rechtsbijstandverzekeraar van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] wederom met inachtneming van een termijn van 8 dagen in gebreke gesteld.
Op 29 januari 2004 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] conservatoir beslag gelegd op een aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] toebehorende woning aan de [adres] te [woonplaats].
Op 9 of 10 februari 2004 heeft levering van de woning door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] plaatsgevonden.
Op diezelfde datum heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] derdenbeslag gelegd onder het notariskantoor waar het transport heeft plaatsgevonden op ten behoeve van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] gehouden gelden.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] kon de woning niet eerder aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] leveren omdat hij de woning nog van een zekere [P.] geleverd moest krijgen, hetgeen niet onbezwaard mogelijk was omdat er ten laste van die [P.] twee beslagen op de woning waren gelegd.
2.2 Voorts in conventie:
Volgens [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft hij recht op de boete van drie promille van de totale koopprijs over de periode van 16 januari 2004 tot 9 februari 2004.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft op grond van het vorenstaande gevorderd om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] te veroordelen tot betaling van een bedrag groot € 40.320,- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 februari 2004 tot aan de dag van algehele betaling;
2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] conform het rapport van de commissie Voor-werk II te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten tot een beloop van € 1.835,99 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De vordering wordt door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusie van antwoord en het proces-verbaal van comparitie.
2.3 Voorts in reconventie:
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de reconventionele vordering niet onder enige voorwaarde is ingesteld.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] stelt schade te hebben geleden als gevolg van de beslaglegging. Daardoor was hij niet in staat te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van een koopovereenkomst op grond waarvan hij voor 20 januari 2004 het horecapand aan de [adres] te [woonplaats] voor een bedrag van € 270.000,- moest afnemen. De verkoper, [R.], zou hem terzake in gebreke hebben gesteld en nakoming hebben verlangd.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] heeft op grond van het vorenstaande gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te veroordelen tot betaling van, nog te begroten, een bedrag ter grootte van 3 promille per dag over € 270.000,-, verschuldigd vanaf 18 februari 2004 tot en met de dag der opheffing van het beslag.
De vordering wordt door [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusie van antwoord en het proces-verbaal van comparitie.
3. De beoordeling
In conventie:
3.1 Bij antwoord heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] gesteld dat met [G.] is afgesproken dat een eventuele oplossing zou worden afgewacht, met intrekking van de op 8 januari 2004 namens [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] uitgebrachte ingebrekestelling. Ter comparitie is een dergelijke afspraak door [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] betwist. Daarbij is van de zijde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] nog opgemerkt dat de rechtsbijstandverzekeraar bij het sturen van de tweede ingebrekestelling niet in opdracht van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gehandeld, en dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]s raadsman op 27 januari 2004, de dag dat de verzekeraar die ingebrekestelling verzond, telefonisch aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] heeft laten weten dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vasthield aan de ingebrekestelling van 8 januari 2004. Dat alles is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] niet, of in ieder geval niet voldoende gemotiveerd, weersproken.
Daarmee acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zijn aanspraken uit de ingebrekestelling van 8 januari 2004 is blijven behouden, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] met ingang van 16 januari 2004 in verzuim is geraakt.
3.2 Daarnaast heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] nog gesteld dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] op 3 februari 2004 heeft laten weten het pand niet te willen afnemen. Hij verwijst naar het faxbericht dat hij op 3 februari 2004 aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gestuurd inhoudende een ingebrekestelling met de mededeling dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], wanneer hij die dag of uiterlijk de dag erna niet zou afnemen, zich schuldig maakt aan schuldeisersverzuim.
Ter comparitie heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] betwist onwelwillend te zijn geweest om zijn prestatie te leveren. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]s raadsman, zo stelt hij, heeft onmiddellijk actie ondernomen richting notaris, maar die bleek nog niet te beschikken over alle noodzakelijke bescheiden van de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ]. Gelet op deze gemotiveerde betwisting, had het op de weg van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] gelegen zijn stelling nader te onderbouwen. Nu hij dat heeft nagelaten, zal de rechtbank dit verweer passeren.
3.3 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] heeft voorts nog ten verwere aangevoerd dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], in strijd met de op 2 januari 2004 gesloten sleutelovereenkomst, waarbij de sleutels van de woning zijn overhandigd, voorafgaand aan de levering de woning heeft betrokken. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hierdoor voordeel genoten en kan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zich vanwege die wanprestatie niet beroepen op de overeengekomen boete.
Ter comparitie heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] aangegeven dat hij op 12 en 13 januari 2004 met zijn gezin de woning heeft betrokken. Vanwege de onzekerheid waarin ze toen verkeerde, hetgeen volgens hem werd versterkt door een bedreigend telefoontje van voornoemde [P.], hebben ze ervoor gekozen het opknappen van de woning nog uit te stellen, de dozen nog niet uit te pakken en tijdelijk op luchtbedden te slapen.
Door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] is die toelichting niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist.
De rechtbank overweegt terzake als volgt.
Het verhuizen van de dozen kan niet als volledige bewoning worden aangemerkt, zodat voorop staat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] ook niet in materiële zin had voldaan aan zijn leveringsverplichting; niet gesteld noch gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] schade heeft geleden door het eerder intrekken van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in de woning; het niet nakomen van de sleutelovereenkomst vloeit voort uit het niet tijdig leveren door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ]. Die omstandigheden in samenhang bezien maken dat het eerder betrekken van de woning niet maakt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] in redelijkheid geen aanspraak meer zou kunnen maken op de boete.
3.4 Wel ziet de rechtbank in het feit dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], zoals ter comparitie is gebleken, geen noemenswaardige materiële schade heeft geleden ten gevolge van de tekortkoming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ], aanleiding om [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ]s verzoek tot matiging van de boete te honoreren. In verhouding tot die slechts uiterst geringe materiële schade oordeelt de rechtbank de boete van € 40.320,- voor het 24 dagen te laat leveren van de woning buitensporig hoog.
In aanmerking genomen dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een periode in onzekerheid heeft verkeerd en slechts gebivakkeerd heeft in de woning en de overige genoemde omstandigheden van het geval, zal de rechtbank de bedongen boete matigen tot € 15.000,-.
3.5 Aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] geen verweer heeft gevoerd tegen de nevenvorderingen betreffende de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, zullen die nevenvorderingen worden toegewezen.
3.6 Vanwege het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] deels in het ongelijk is gesteld zal hij de kosten van de procedure in conventie moeten dragen, waarbij de rechtbank voor wat betreft de begroting van het salaris procureur gelet op het toe te wijzen bedrag uit zal gaan van tariefgroep II van het liquidatietarief.
In reconventie:
3.7 Ter comparitie heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] gesteld dat hij inmiddels was aangesproken tot betaling van een boete ter hoogte van € 27.000,-. Ter onderbouwing daarvan is een fax van [R.] overgelegd inhoudende dat [R.] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] aansprakelijk heeft gesteld voor de geleden schade.
Uit de koopovereenkomst d.d. 26 december 2003 van het onder 2.3 genoemde horecapand blijkt dat de verkopende partij [R.] is. Vast staat echter dat [R.] op 26 december 2003 geen eigenaar was van dat pand. Eigenaar van het pand was toen, en wel vanaf 13 april 1993 blijkens productie 6 antwoord in reconventie, de heer [G.], die het pand op 28 juni 2004 in eigendom heeft overgedragen aan de heer [E.]. Aldus is die gestelde koopovereenkomst niet zonder meer geloofwaardig. Dit wordt nog versterkt door de ter zitting overgelegde fax van [R.] dd 26 juli 2004. In die fax is immers onder meer vermeld dat het pand [adres] te [woonplaats] exclusief door [R.] werd bemiddeld mede gezien het feit dat de inventaris van dit pand eigendom was van [R.] terwijl uit genoemde productie 6 antwoord in reconventie vervolgens blijkt dat het pand [adres] is verkocht en geleverd door [G.] aan [E.]. Van enige exclusieve betrokkenheid van [R.] hierbij blijkt niet terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] hiervoor geen verklaring heeft gegeven.
De rechtbank laat hierbij dan nog in het midden dat met [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] geoordeeld zou kunnen worden dat op grond van de gestelde feiten niet valt in te zien dat [R.] nakoming van de koopovereenkomst zou kunnen verlangen en zelf aan haar leveringsverplichting had kunnen voldoen.
De enkele stelling ter comparitie - door [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] betwist - dat het gangbare praktijk is dat een makelaar als [R.] een verkoopovereenkomst aangaat op eigen naam om vervolgens de levering te laten plaatsvinden door zijn opdrachtgever (in casu [G.]), wordt door de rechtbank gepasseerd. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat makelaars zichzelf normaliter niet als verkopende partij plegen op te nemen in de koopovereenkomst (waardoor zij zich ook zouden binden aan de koopovereenkomst).
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat nu de conventionele vordering overwegend wordt toegewezen, niet gezegd kan worden dat er onrechtmatig beslag is gelegd.
Voor een schadevordering van [R.] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] lijkt dat ook geen grondslag te bestaan.
3.8 Op grond van het voorgaande zal de reconventionele vordering worden afgewezen, en zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ], als de in het ongelijk gestelde partij, de kosten van de reconventionele procedure moeten dragen.
4. De beslissing
De rechtbank:
In conventie:
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te betalen een bedrag van € 16.835,99 vermeerderd met de wettelijke rente over € 15.000,- vanaf 10 februari 2004 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gerezen en tot op heden begroot op € 651,30 aan beslagexploiten, € 83,78 aan dagvaardingskosten, € 925,- aan vastrecht en € 1.170,- voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie ] in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gerezen en tot op heden begroot op € 390,- voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.