ECLI:NL:RBMAA:2004:AR2923
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.G.M. Jansberg
- H. Fokke
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht voor docenten in relatie tot arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, staat de vraag centraal of de docenten die werkzaam zijn voor CCO Informatica Opleidingen BV in een verzekeringsplichtige arbeidsverhouding verkeren. Eiseres, CCO Informatica Opleidingen BV, heeft op 12 september 2000 een verzoek ingediend bij verweerder, de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, om schriftelijke bevestiging dat de docenten niet in een verzekeringsplichtige arbeidsverhouding werkzaam zijn. Verweerder heeft echter op 2 april 2003 geconcludeerd dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, wat leidt tot verzekeringsplicht voor de Ziektewet (ZW), Werkloosheidswet (WW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO).
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht. Eiseres verzorgt opleidingen in de informatica en maakt gebruik van docenten die de opleidingen geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gezagsverhouding bestaat tussen eiseres en de docenten, wat een belangrijke voorwaarde is voor de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, die aangeeft dat de elementen gezag, persoonlijke arbeidsverrichting en verplichting tot loondoorbetaling aanwezig moeten zijn voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de docenten, gezien de aard van hun werkzaamheden en de organisatie van eiseres, terecht zijn aangemerkt als verplicht verzekerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van verweerder in stand is gebleven. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er geen sprake is van een gezagsverhouding of dat de docenten niet verplicht zijn om de werkzaamheden persoonlijk te verrichten. De rechtbank heeft de gronden van bezwaar van eiseres als herhaald en ingelast beschouwd, maar heeft geconcludeerd dat deze niet kunnen slagen. De uitspraak is gedaan op 7 september 2004.