2. Het geschil
2.1
Partijen zijn echtelieden. Nadat partijen in februari 2003 uit elkaar zijn gegaan, heeft de vrouw onder zaaknummer 83258/S RK 03-551 een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank.
Uit het huwelijk zijn drie kinderen geboren, te weten:
- te [H[kind K.] [datum]: [kind K.];
- te [K.[kind W.]datum] [kind W.] en
- te [K.][kind D.]atum]: [kind D.].
2.2
Op 2 mei 2003 heeft de vrouw in de aanloop naar de echtscheiding verzocht om een aantal voorlopige voorzieningen. Bij beschikking van 25 juni 2003 is beslist op dat verzoek en is bepaald dat de minderjarige kinderen van partijen worden toevertrouwd aan de vrouw, is bepaald dat de man omgang kan hebben met de kinderen van partijen en is bepaald dat de man aan de vrouw voor de verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen met ingang van 25 juni 2003 dient te betalen € 129,-- per maand voor het oudste kind en € 50,-- per maand voor het tweede kind.
2.3
De vrouw werkt op de te Geilenkirchen in Duitsland gelegen NAVO-basis en heeft een eigen inkomen van circa € 1.200,-- netto per maand. Zij ontvangt via haar werkgever ook kinderbijslag. In het echtscheidingsverzoek heeft de vrouw verzocht de man te veroordelen tot een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van der partijen minderjarige kinderen van € 129,-- per maand per kind.
De man heeft hiertegen verweer gevoerd en gesteld dat hij slechts draagkracht heeft om voor zijn kinderen totaal € 69,-- per maand aan alimentatie te betalen.
2.4
De vrouw heeft op 27 augustus 2004 van de Familienkasse van de Bundesagentur für Arbeit te Aachen een schrijven ontvangen. In dit schrijven wordt de vrouw medegedeeld dat zij voor haar kind [kind K.] vanaf juli 2003 de maximale kinderbijslag heeft ontvangen conform het Duitse EstG (Einkommensteuergesetz) en dat deze Familienkasse over de periode van juli 2003 tot en met september 2003 alsook over de periode van januari 2004 tot juli 2004 in totaal voor een bedrag van € 853,19 aan kindergeld teveel aan de vrouw heeft uitbetaald. In deze brief deelt de Familienkasse mede dat zij dit heeft vastgesteld aan de hand van uit Nederland ontvangen gegevens, waaruit haar is gebleken dat ook al door de SVB (Sociale Verzekeringsbank) over deze periode betalingen aan kindergeld zijn uitgekeerd (aan de man). De Familienkasse deelt de vrouw mede dat zij is gehouden het bedrag van € 853,19 terug te betalen.
2.5
Nadat partijen uit elkaar zijn gegaan, is de man gaan samenwonen met mevrouw [naam]. [naam] heeft twee nog bij haar en de man inwonende kinderen uit een andere relatie. Deze kinderen, [namen], zijn geboren op [datum] respectievelijk [datum].
[naam] heeft een gering eigen inkomen. Dit ligt beneden de bijstandsnorm voor een alleenstaande.
2.6
De vrouw heeft op grond van het vorenstaande gevorderd bij vonnis:
1. de man te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis aan de vrouw te vergoeden een bedrag van € 853,19, welk bedrag de vrouw dient terug te betalen aan het Duitse Arbeitsamt wegens door de man ontvangen kinderbijslag in Nederland;
2. de man te veroordelen om alle gelden die hem worden uitbetaald ten behoeve van der partijen kinderen, op grond van de Nederlandse kinderbijslagwet of enige andere regelgeving, zonder verrekening met de door hem betaalde of nog te betalen kinderalimentatie, door te betalen aan de vrouw binnen een week na ontvangst, zulks op straffe van een dwangsom van € 50,-- per dag dat hij nalaat de door hem ontvangen en te ontvangen bedragen tijdig aan haar door te betalen;
3. de man te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.7
Ter ondersteuning van haar vordering stelt de vrouw dat zowel het via de Nederlandse Staat als het via de Duitse Staat ontvangen kindergeld hoort bij het kind dan wel diens verzorgende ouder. Dit temeer als hierbij wordt gelet op het feit dat de kinderbijslag die de man heeft ontvangen zijn draagkracht verhoogt en dat hij uit dien hoofde al is gehouden de kinderbijslag door te betalen dan wel een hogere bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding. Los hiervan betoogt de vrouw dat, mede gelet op het belastingvoordeel dat de man heeft vanwege het betalen van de kinderalimentatie, hij niet zodanige uitgaven voor de kinderen verricht dat dit het behouden van de ontvangen Duitse kindergelden rechtvaardigt. In dit verband wijst de vrouw er nog op dat volgens vaste jurisprudentie de door de niet verzorgende ouder ontvangen kinderbijslag in beginsel voor het volle bedrag aan het kind ten goede behoort te komen, ook als de draagkracht van de tot het betalen van alimentatie verplichte ouder het betalen van een bijdrage niet zou toelaten. In geval die ouder wel draagkracht heeft om alimentatie te betalen dient hij naast het ontvangen bedrag aan kinderbijslag tevens een naar de maatstaf van artikel 1:397 BW te bepalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding te betalen.
2.7
De vorderingen worden door de man gemotiveerd weersproken.
De man stelt voorop dat de vrouw de vorderingen niet tegen hem had moeten instellen maar tegen zijn partner, mevrouw [naam]. Zijn partner heeft immers blijkens de van de SVB ontvangen mededelingen en besluiten ter zake het verzoek om kinderbijslag de daaraan voorafgaande aanvragen ingediend en door haar is ook de thans door de vrouw teruggevorderde som ontvangen.
Tegen de vordering voert de man materieel aan dat de voor [kind K.] aan [naam] toegekende en ontvangen kinderbijslag is terug te voeren op het bepaalde in artikel 7 lid 1 onder b Algemene Kinderbijslagwet (AKW), alsmede het bepaalde in lid 4 en lid 10 van deze bepaling, zulks omdat [kind K.] in de zin van deze bepaling moet worden beschouwd als een eigen kind, dat jonger is dan 18 jaren en in belangrijke mate door [naam] wordt onderhouden.
[naam] heeft, omdat [kind K.] niet bij de man en [naam] inwoont, maar wel in belangrijke mate door [naam] wordt onderhouden, op grond daarvan recht op enkelvoudige kinderbijslag, zijnde een bedrag van € 251,52 per kwartaal. De onderhoudsbijdrage, die de man aan de vrouw betaalt op grond van de beschikking in de voorlopige voorzieningenprocedure bedraagt immers € 129,-- per maand. Dit is per kwartaal € 387,--. De in het kader van de AKW getrokken grens ter bepaling of iemand zijn (uitwonend) kind in belangrijke mate onderhoudt ligt bij een bedrag van € 386,-- dat per kwartaal aan kosten van verzorging en opvoeding moet zijn voldaan voor dat kind.
Op grond van het bepaalde in artikel 7 AKW alsook de strekking daarvan stelt de man dat het de kennelijke bedoeling van de wetgever is dat een verzekerde (in casu de man dan wel zijn nieuwe partner) recht heeft op kinderbijslag voor een eigen kind dat jonger is dan 18 jaren en dat door een verzekerde in de zin van de AKW, zoals in de onderhavige zaak het geval is, in belangrijke mate wordt onderhouden. In dit geval houdt dit in dat tegenover het bedrag ad € 129,-- per maand dat hij aan alimentatie betaalt een bedrag van € 251,52 per kwartaal staat waarop hij recht heeft zonder dat hij dit aan de verzorgende ouder hoeft door te betalen.
In het licht hiervan kan volgens de man de stelling van de vrouw dat de man de door de vrouw (volgens de Duitse autoriteiten) ten onrechte ontvangen kinderbijslag dient terug te betalen omdat zij daar zelf niet toe in staat is, niet opgaan. Ook moet op grond hiervan de stelling van de vrouw worden verworpen dat zij thans schade lijdt als zij dat bedrag moet terug betalen. Zij heeft immers van de man over die periodes telkens een bedrag van € 129,-- per maand ontvangen aan kinderalimentatie.
De man wijst de vrouw er verder nog op dat de vrouw van de Duitse overheid op grond van bestaande Europese regelgeving inzake samenloop aanvullende kinderbijslag voor [kind K.] kan ontvangen van € 55,-- per maand. Dit naast en op de Duitse kinderbijslag ad € 154,-- per maand per kind die zij voor [kind W.] en [kind D.] ontvangt. In deze zaak is er sprake van samenloop nu de man in Nederland woont en werkt en de vrouw in Duitsland werkt en in Nederland woont. In dergelijke gevallen is er in het woonland een voorrangsrecht op kinderbijslag en is er aanvullend recht op kinderbijslag in Duitsland indien de kinderbijslag in het land van het voorrangsrecht lager is. Dit is in de onderhavige zaak volgens de man aan de orde.