ECLI:NL:RBMAA:2004:AR5662
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van den Acker
- Rechtspraak.nl
Toepasselijk recht bij echtscheiding van Macedonische partijen met huwelijksdomicilie in Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht is behandeld, gaat het om de echtscheiding van een echtpaar met de Macedonische nationaliteit, dat in Nederland woont. De man en de vrouw zijn voor de tweede keer in Macedonië met elkaar gehuwd en zijn inmiddels gescheiden. De man heeft de vrouw gedagvaard om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te regelen, waarbij hij stelt dat het Nederlandse recht van toepassing is, omdat zij in Nederland wonen en hun eerste huwelijksdomicilie daar was. De vrouw daarentegen betoogt dat het Macedonische recht van toepassing is, omdat beide partijen de Macedonische nationaliteit hebben en het recht van het nationaliteitsland prevaleert.
De rechtbank heeft de procedure in twee delen behandeld: de conventie en de voorwaardelijke reconventie. De vrouw heeft in reconventie gevorderd dat de verdeling van de roerende zaken en de belastingteruggave volgens haar voorstel moet plaatsvinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn stellingen omtrent het toepasselijke huwelijksvermogensregime moet bewijzen, en dat de vrouw niet aansprakelijk is voor de schulden van de man die niet ten behoeve van de gemeenschap zijn aangegaan.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het Macedonische recht van toepassing is op de gevolgen van het huwelijk, op basis van de nationaliteit van de partijen en de verwijzingsregels van het Haags Huwelijksvermogensverdrag. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de man de gelegenheid krijgt om zijn standpunt verder toe te lichten. De rechtbank heeft bepaald dat hoger beroep mogelijk is tegen dit vonnis.