ECLI:NL:RBMAA:2005:AS2342
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C. Casparie
- Rechtspraak.nl
Verwijzing van een echtscheidingszaak naar een andere rechtbank op grond van litispendentie
In deze zaak heeft de vrouw op 6 oktober 2004 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend, dat op 8 oktober 2004 aan de man is betekend. De man heeft op 10 november 2004 een verweerschrift ingediend, dat tevens een zelfstandig verzoek bevat. De vrouw heeft hierop op 14 december 2004 een verweerschrift ingediend. Gedurende de procedure zijn er ook voorlopige voorzieningen getroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw woonachtig is in het arrondissement Maastricht, waardoor zij bevoegd is om de zaak te behandelen op basis van artikel 262 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Echter, de rechtbank heeft geconstateerd dat de man reeds op 29 september 2004 een echtscheidingsverzoek heeft ingediend bij de rechtbank te Leeuwarden. Volgens de wet en de toelichting daarop wordt de aanvang van de scheidingsprocedure gemarkeerd door de indiening van het verzoekschrift. Gezien het bepaalde in artikel 285, lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is de rechtbank van oordeel dat de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, dient te worden verwezen naar de rechtbank te Leeuwarden voor verdere afdoening.
De rechtbank heeft derhalve besloten om de zaak te verwijzen, zodat de behandeling van de echtscheiding kan voortgaan in de rechtbank waar de man zijn verzoek heeft ingediend. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 12 januari 2005 in aanwezigheid van de griffier.