ECLI:NL:RBMAA:2005:AS2342

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96082
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Casparie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een echtscheidingszaak naar een andere rechtbank op grond van litispendentie

In deze zaak heeft de vrouw op 6 oktober 2004 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend, dat op 8 oktober 2004 aan de man is betekend. De man heeft op 10 november 2004 een verweerschrift ingediend, dat tevens een zelfstandig verzoek bevat. De vrouw heeft hierop op 14 december 2004 een verweerschrift ingediend. Gedurende de procedure zijn er ook voorlopige voorzieningen getroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw woonachtig is in het arrondissement Maastricht, waardoor zij bevoegd is om de zaak te behandelen op basis van artikel 262 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Echter, de rechtbank heeft geconstateerd dat de man reeds op 29 september 2004 een echtscheidingsverzoek heeft ingediend bij de rechtbank te Leeuwarden. Volgens de wet en de toelichting daarop wordt de aanvang van de scheidingsprocedure gemarkeerd door de indiening van het verzoekschrift. Gezien het bepaalde in artikel 285, lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is de rechtbank van oordeel dat de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, dient te worden verwezen naar de rechtbank te Leeuwarden voor verdere afdoening.

De rechtbank heeft derhalve besloten om de zaak te verwijzen, zodat de behandeling van de echtscheiding kan voortgaan in de rechtbank waar de man zijn verzoek heeft ingediend. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 12 januari 2005 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 12 januari 2005
Zaaknummer: 96082 / S RK 04-1236
De enkel-voudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[naam],
verzoekster, verder te noemen: de vrouw,
wonende te [M.],
procureur mr. B.P. van der Graaf,
en:
[naam],
wederpartij, verder te noemen: de man,
wonende te [H.],
procureur mr. E.J.J.M. Kneepkens.
1. Verloop van de procedure
De vrouw heeft op 6 oktober 2004 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend.
Het verzoekschrift is op 8 oktober 2004 betekend aan de man.
Door de man is op 10 november 2004 een verweerschrift ingediend, dat tevens een zelfstandig verzoek bevat.
De vrouw heeft naar aanleiding van dit zelfstandig verzoek op 14 december 2004 een verweerschrift ingediend.
In deze zaak zijn tevens voorlopige voorzieningen getroffen.
2. Beoordeling
De rechtbank is, nu de vrouw woonplaats heeft in dit arrondissement, op grond van het bepaalde in artikel 262 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bevoegd.
De rechtbank is gebleken dat de man reeds op 29 september 2004 bij de rechtbank te Leeuwar-den een echtscheidingsverzoek heeft ingediend.
Nu uit het systeem van de wet en de toelichting daarop volgt dat de aanvang van de schei-dingsprocedure wordt gemarkeerd door de indiening ter griffie van het verzoekschrift waarin de echtscheiding wordt gevraagd dient – gelet op het bepaalde in artikel 285 lid 1 van het Wet-boek van Burgerlijke Rechtsvordering – de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwezen te worden naar de rechtbank te Leeuwarden.
3. Beslissing
De rechtbank:
Verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt ter verdere afdoening naar de rechtbank te Leeuwarden.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Casparie, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
MK/HR