ECLI:NL:RBMAA:2005:AS6704

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
93527 - HA ZA 04-662
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.A.H. Verheezen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschillen tussen halfbroers over nalatenschap en onrechtmatige daad

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, stonden twee halfbroers tegenover elkaar in een geschil over de nalatenschap van hun overleden vader. De eiser in conventie, die tevens gedaagde in reconventie was, vorderde dat de gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie was, onrechtmatig had gehandeld door de nalatenschap niet correct te verdelen. De rechtbank stelde vast dat beide partijen uit dezelfde moeder waren geboren, maar dat de juridische status van hun erfgenaamschap pas na een beschikking van de rechtbank in 2003 was vastgesteld. De eiser stelde dat hij nooit op de hoogte was gebracht van de omvang van de nalatenschap en dat hij geen deel had ontvangen van de erfenis, terwijl de gedaagde in conventie de crematie van hun vader had geregeld en de kosten had betaald. De eiser vorderde onder andere een schadevergoeding en een dwangsom voor het niet voldoen aan zijn verzoeken om informatie over de nalatenschap.

De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon aantonen dat de gedaagde in conventie onrechtmatig had gehandeld. De rechter concludeerde dat de gedaagde in conventie niet wist dat de rechtbank het vaderschap van de eiser zou vaststellen en dat er geen bewijs was dat de gedaagde in conventie goederen of gelden van de nalatenschap had achtergehouden. De vordering van de eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees de kosten van de procedure toe aan de gedaagde in conventie. In reconventie werd ook de vordering van de gedaagde in conventie afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 12 januari 2005
Zaaknummer : 93527 / HA ZA 04-662
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
procureur mr. R.J. Veenhuijsen (toevoeging);
tegen:
[naam],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procureur mr. M.C.F.R. Steffens - Severijns.
1. Het verloop van de procedure
Eiser in conventie, gedaagde in reconventie, hierna te noemen "[naam]", heeft gedaagde in conventie, eiser in reconventie, hierna te noemen “[naam]”, gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en gevorderd als in die dagvaarding vermeld. Bij die dagvaarding is een productie overgelegd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord in conventie en een eis in voorwaardelijke reconventie ingesteld. Naar aanleiding van de beschikking van de rolrechter dd 11 augustus 2004 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een akte na interlocutoire beschikking genomen. Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een compari-tie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2.De vaststaande feiten :
Tussen partijen staat vast,
dat zowel [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], geboren zijn uit dezelfde moeder, te weten [moeder van beide partijen], overleden op 15 april 1990,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], evenals een zus van hem, te weten [zus gedaagde in conventie, eiser in reconventie], is geboren staande het huwelijk van zijn moeder met een zekere [achternaam gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
dat dit huwelijk nadien is ontbonden,
dat daarna nog [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] is geboren en wel op 24 augustus 1969 te [woonplaats],
dat bij onherroepelijk geworden beschikking van deze rechtbank van 3 april 2003 is vastgesteld, dat [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie], geboren te Langbroek op 10 november 1930, overleden te [woonplaats] op 23 september 1996, laatstelijk gewoond hebbend te [woonplaats] aan de [adres], de vader is van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] voornoemd,
dat na het overlijden van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] op 23 september 1996 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de crematie van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft geregeld en de daarmee samenhangende kosten heeft betaald, waarna deze kosten uit het saldo van een rekening [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij de Rabobank te [woonplaats] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn terugbetaald,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vervolgens de woning van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft ontruimd,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uiteindelijk aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een bedrag van in totaal f. 3.900,00 (€ 1.769,74) heeft betaald,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarbij ervan is uitgegaan, dat de nalatenschap van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gedeeld moest worden tussen [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], zijn zus en hem.
Het geschil :
In conventie:
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gevorderd, dat bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden verklaard voor recht, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] jegens [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld,
- met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot het doen van opgave van alle bestanddelen van het vermogen van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zoals zich door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegeëigend, op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor elke dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
- met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot vergoeding van de aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] opgekomen schade tot een bedrag van in totaal
€ 15.230,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 september 1996 tot de dag der betaling, althans tot vergoeding van de aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] opgekomen totale schade, zo niet ex aequo et bono vastgesteld, dan toch nader op te maken bij staat en te voldoen volgens de wet;
- met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot het doen van rekening van verantwoording over het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevoerde beheer over het vermogen van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie];
het een en ander met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van de procedure.
Ter adstructie van zijn vordering heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gesteld, zakelijk weergegeven,
dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], die de enige rechthebbende is van de nalatenschap van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie], nooit op de hoogte is gebracht van de omvang van die nalatenschap en dat hij nooit enig deel van die nalatenschap heeft ontvangen,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als stiefzoon van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] na het overlijden van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] onder de crematie heeft geregeld en de daarmee samenhangende kosten heeft betaald van een daartoe specifiek bestemde bankrekening van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij de Rabobank te [woonplaats],
dat [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] naast genoemde bankrekening in ieder geval één, maar wellicht meerdere spaarrekeningen bij de Rabobank had lopen, waarop ten tijde van het overlijden een aanzienlijk positief saldo zou hebben gestaan, van om en nabij € 7.000,00,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bovendien na het overlijden van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in het bezit is gekomen van de aanzienlijke inventaris, onder meer bestaande uit antiek en diverse kunstwerken,
dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de waarde van deze kunstwerken schat op € 10.000,00,
dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet bereid is gebleken vrijwillig over te gaan tot betaling c.q. overgave aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] van het positieve saldo dat ten tijde van het overlijden van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] op genoemde spaarrekening(en) stond en niet is overgegaan tot het doen op opgave daarvan of tot het doen van opgave van de inventaris.
Deze vordering wordt door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusie van antwoord en de inhoud van het proces-verbaal van de gehouden comparitie na antwoord.
In reconventie:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gevorderd, dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zal worden veroordeeld, om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen een bedrag van € 533,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 1996 tot de dag der algehele betaling, met veroordeling van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in de kosten van de procedure.
3. De beoordeling
In conventie:
Ten tijde van het overlijden van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] op 23 september 1996 konden noch [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], noch [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en diens zus worden aangemerkt als wettige erfgenamen van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] voornoemd. Immers, toen genoemde personen geboren werden was [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] niet met [achternaam gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehuwd of kort daarvoor gehuwd geweest en [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft genoemde personen ook nimmer erkend.
Juist is, dat als gevolg van de – inmiddels onherroepelijk geworden - beschikking van de rechtbank van 3 april 2003 [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] voornoemd de vader is van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]. Dit betekent, dat, achteraf bezien, [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] erfgenaam – en kennelijk enig erfgenaam - is van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie].
Thans dient de vraag te worden beantwoord, of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser in conventie, gedaagde in reconventie].
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft zijn stelling, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld onder meer gebaseerd op zijn standpunt, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onbevoegd jegens [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gehandeld, omdat hij geen recht of titel had om de verdeling van de nalatenschap over de verschillende (stief-)kinderen te doen.
Dit standpunt is evenwel onjuist. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kon ten tijde van die verdeling immers nog niet weten, dat de rechtbank het vaderschap van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zou vaststellen. Er zijn ook geen omstandigheden gebleken, waaruit moet worden afgeleid, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toen daar rekening mee moest houden.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft voorts ter adstructie van zijn vordering gesteld – zakelijk weergegeven -, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] goederen en gelden behorende tot de nalatenschap van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft achtergehouden en hem, [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], daarin niet heeft laten meedelen. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] geeft de volgende goederen aan :
- Een spaarrekening bij de Rabobank met een saldo van € 7.000,00,
- Wellicht nog meer spaarrekeningen.
- De aanzienlijke inventaris van de woning van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie], waaronder antiek en diverse kunstwerken, geschat op € 10.000,00.
De rekening :
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangevoerd, dat [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ten tijde van zijn overlijden beschikte over twee rekeningen bij de Rabobank.
Een rekening zou een saldo hebben gehad van f. 4.000,00, welk bedrag was bestemd voor de crematie.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voldoende aangetoond, dat de crematie om en nabij dat bedrag gekost heeft.
De andere rekening zou een saldo hebben gehad van f. 13.203,00.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voldoende aangetoond dat dit bedrag tussen zijn zus, [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en hem is verdeeld.
Het is dan ook niet in rechte komen vast te staan, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelden behorende tot de nalatenschap van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] buiten de verdeling heeft gehouden.
De inventaris :
Ter comparitie heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] onder meer verklaard :
“Het is juist, dat ik betrokken ben bij de verdeling van de inboedel van de woning van mijn vader. Ik heb toen een bromfiets merk Puig, een televisietoestel en een stereo-installatie in mijn bezit genomen. Dat was in overleg met mijn halfbroer en halfzus. Ik heb ook een klein geldbedrag, dat zich in de woning bevond, van ik meen 200 gulden toen in mijn zak gestoken. Later heb ik dat aan mijn halfbroer gezegd. Ik heb niet meer goederen meegenomen uit de woning. Ik heb toen bij mijzelf gezegd dat ze dat maar mochten houden. Direct hierna ben ik naar Amsterdam gegaan; ik heb me dus niet bemoeid met de ontruiming van de woning”.
Hieruit dient te worden afgeleid, dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] afstand heeft gedaan van de overige – niet door hem meegenomen – inventaris van de woning van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie]. Zijn standpunt, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de inventaris zaken heeft achtergehouden, is dan ook op geen enkele grond gestoeld. Overigens heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in het geheel niet onderbouwd, dat die inventaris een geschatte waarde van € 10.000,00 zou vertegenwoordigen.
Tenslotte heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gesteld, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog rekening en verantwoording dient af te leggen.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit echter thans – mede gelet op het tijdsverloop – voldoende gedaan.
Al het vorenstaande brengt mee, dat de vordering van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] als ongegrond aan hem dient te worden ontzegd. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter adstructie van zijn vordering gesteld, zakelijk weergegeven, dat hij na het overlijden van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie] dagenlang samen met zijn vrouw heeft gewerkt aan het leeghalen van de woning van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie], het verwijderen van overtollige spullen, het schoonmaken van de woning enz. Verder heeft, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], hij zorggedragen voor de crematie van [vader eiser in conventie, gedaagde in reconventie]. In totaal kunnen de werkzaamheden worden begroot op 80 uren à € 20,00 per uur = € 1.600,00, van welk bedrag hij thans eenderde deel van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vordert.
Het is echter niet gebleken op welke rechtsgrond deze vordering stoelt. De vordering dient dan ook aanstonds aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te worden ontzegd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4. De beslissing
De rechtbank:
In conventie:
Ontzegt aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] diens vordering.
Veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op
€ 335,- aan griffierecht en € 904,- voor salaris procureur;
In reconventie:
Ontzegt aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] diens vordering.
Veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.H. Verheezen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.