ECLI:NL:RBMAA:2005:AT1634

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
8 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98818 - KG ZA 05-34
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • F. Bergmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie van een ontruimingsvonnis in verband met misbruik van bevoegdheid en belangenafweging

In deze zaak hebben eisers, beiden wonende te Sittard, een kort geding aangespannen tegen de stichting Woonmaatschappij Zo Wonen. De stichting had hen gedagvaard tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege de ontdekking van een hennepplantage in een door hen zelf gebouwde berging. De kantonrechter had eerder de huurovereenkomst ontbonden en ontruiming bevolen, maar eisers hebben hoger beroep ingesteld. In afwachting van de uitkomst van dit hoger beroep vroegen eisers de voorzieningenrechter om de executie van het ontruimingsvonnis te schorsen, stellende dat de stichting misbruik van bevoegdheid zou maken door tot ontruiming over te gaan.

De voorzieningenrechter heeft op 8 maart 2005 mondeling uitspraak gedaan en geoordeeld dat de belangen van eisers zwaarder wegen dan die van de stichting. De voorzieningenrechter overwoog dat de stichting geen spoedeisend belang had bij de ontruiming, aangezien eisers altijd tijdig de huur hebben betaald en de hennepkwekerij inmiddels was verwijderd. Bovendien lijdt eiser sub 1 aan ernstige gezondheidsproblemen, wat de noodzaak om in de woning te blijven vergroot. De voorzieningenrechter concludeerde dat de ontruiming voor eisers een schier onmogelijke opgave zou zijn om passende woonruimte te vinden, vooral gezien hun afhankelijkheid van sociale huisvesting en de krapte op de woningmarkt.

Daarom heeft de voorzieningenrechter de stichting verboden om het kantongerechtsvonnis ten uitvoer te leggen totdat het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch in hoger beroep een einduitspraak heeft gedaan. Dit vonnis is op schrift gesteld en afgegeven op 14 maart 2005.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 8 maart 2005
Zaaknummer : 98818 / KG ZA 05-34
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen
inzake
[Namen eisers in kort geding],
beiden wonende te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
eisers in kort geding,
procureur mr. S.J.M. Peters (toevoeging);
tegen:
de stichting WOONMAATSCHAPPIJ ZO WONEN (abusievelijk gedagvaard als “de stichting STICHTING WVS”),
gevestigd en kantoor houdende te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde in kort geding,
procureur mr. J.W.H. Kempen.
1. Het verloop van de procedure
Eisers, [Namen eisers] hebben gedaagde, hierna te noemen “de stichting”, gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 21 februari 2005, hebben [Eisers] gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij hun vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties aan de hand van een pleitnota nader hebben doen toelichten.
De stichting heeft aan de hand van een conclusie van antwoord verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Ten slotte hebben [Eisers] om vonnis verzocht.
De voorzieningenrechter heeft op 8 maart 2005 mondeling uitspraak gedaan, behoudens voor wat betreft de kostenveroordeling. De motivering van die uitspraak en de kostenveroordeling zijn nadien op schrift gesteld.
2. Het geschil
2.1 De stichting verhuurt aan [Eisers] de woning gelegen aan [Adres] te Sittard, gemeente Sittard-Geleen. [Eisers] wonen aldaar met hun kinderen.
Op 17 december 2003 is geconstateerd dat [Eisers] een hennepplantage hadden in een door hen zelf gebouwde berging op het terrein van het gehuurde.
2.2 De stichting heeft [Eisers] voor de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Sittard-Geleen gedagvaard tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
Op 8 december 2004 heeft de kantonrechter onder zaaknummer 158102 CV EXPL 04-1110 eindvonnis gewezen. Daarbij werd de tussen partijen bestaande huurovereenkomst ontbonden, en werden [Eisers] veroordeeld om, mits de betekening van voormeld vonnis op uiterlijk 1 februari 2005 zou geschieden, op uiterlijk 1 april 2005 het gehuurde met al het hunne en de hunnen te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Betekening van bedoeld vonnis heeft op 14 december 2004 plaatsgevonden.
2.3 Inmiddels hebben [Eisers] tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. Op de rolzitting van 15 februari 2005 is de zaak aldaar aangebracht. [Eisers] hebben de stichting verzocht de uitkomst van dit hoger beroep af te wachten alvorens tot executie over te gaan -de ontruiming is aangezegd tegen 4 april 2005-, maar de stichting heeft te kennen gegeven het hoger beroep niet af te wachten en op voormelde datum tot ontruiming over te gaan.
2.4 [Eisers] stellen –kort samengevat en voor zover thans van belang- het volgende.
2.4.1 De stichting maakt misbruik van bevoegdheid indien zij overgaat tot executie van het kantongerechtsvonnis. Het belang van de stichting bij tenuitvoerlegging van het vonnis en het belang van [Eisers] dat daardoor wordt geschaad, is dermate onevenredig dat de stichting in redelijkheid niet tot die uitoefening kan komen, hetgeen misbruik van recht oplevert.
2.4.2 Binnen de kring van kantonrechters wordt wisselend beslist over zaken als de onderhavige. Zo heeft een kantonrechter te Eindhoven op 26 augustus 2004 aangegeven dat het enkele feit dat een hennepkwekerij in een huurwoning is aangetroffen, niet zonder meer wil zeggen dat dat een ontruiming rechtvaardigt, nu niet zonder meer gesteld kan worden dat een hennepkwekerij (brand)gevaar, overlast en/of schade oplevert dan wel dat het hebben van een dergelijke kwekerij wil zeggen dat (in dit geval:) [Eisers] zich niet als goed huurder hebben gedragen.
2.4.3 De bij [Eisers] aangetroffen hennepkwekerij heeft geen concreet gevaar, concrete overlast of concrete schade veroorzaakt. Bovendien was de hennepkwekerij aangelegd in een door [Eisers] zelf gebouwd hondenhok, gelegen in de tuin van het gehuurde, derhalve niet in het gehuurde zelf. [Eisers] betwisten dat het zelfgebouwde hondenhok onder de huurovereenkomst valt.
2.4.4 [Eisers] hebben hoop op een goede afloop in hoger beroep. Deze hoop ontlenen zij aan verschillende uitspraken in soortgelijke zaken, waaronder het arrest van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 8 juli 2004, WR 2004/300.
2.4.5 Eiser sub 1 ([Naam eiser sub 1]) lijdt zowel aan een chronische leverontsteking als aan een ontsteking van de dikke darm. Volgens de internist van het Maaslandziekenhuis te Sittard, dr. Engels, moet [Naam eiser sub 1] rekening houden met een levertransplantatie met een overlevingskans van 50%. Tenuitvoerlegging van de ontruiming zal het ziektebeeld van [Naam eiser sub 1] verergeren.
2.4.6 [Eisers] zijn afhankelijk van een bijstandsuitkering. Zij zijn aangewezen op sociale huisvesting. Gelet op de houding van de stichting, alsmede gelet op het feit dat de stichting de markt beheerst voor huurwoningen in Sittard en omgeving, hoeven [Eisers] niet te rekenen op een sociale huurwoning in (de omgeving van) Sittard, hetgeen gelet op de gezondheid van [Naam eiser sub 1] wel bijzonder wenselijk is. Nu andere woningstichtingen hen vanwege het (voormalig) houden van een hennepkwekerij niet gauw een woning zullen aanbieden, zijn [Eisers] aangewezen op de private woningmarkt. Een woning van de private woningmarkt kunnen zij evenwel niet bekostigen. Gelet hierop hebben [Eisers] geen redelijke alternatieven om elders een woning te vinden.
2.4.7 De stichting heeft geen belang bij een spoedige ontruiming, nu [Eisers] altijd stipt de huurpenningen voldoen en niet gevreesd hoeft te worden dat [Eisers] opnieuw in het gehuurde een hennepkwekerij zullen beginnen.
2.4.8 Aangezien de ontruiming staat gepland voor 4 april 2005, hebben [Eisers] een spoedeisend belang bij na te melden vordering.
2.5 Op grond van het vorenstaande hebben [Eisers] gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat de woning aan [Adres], gemeente Sittard-Geleen, niet door [Eisers] behoeft te worden ontruimd totdat in hoger beroep is beslist in de ontruimingsprocedure met in eerste aanleg zaaknummer 158102 CV EXPL 04-1110, met veroordeling van de stichting in de kosten van deze procedure.
2.6 De stichting heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waartoe zij verwezen naar de ter terechtzitting voorgedragen, en vervolgens aan de stukken toegevoegde, conclusie van antwoord. Op het verweer zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1 [Eisers] hebben de stichting WVS gedagvaard. Mr. Kempen heeft ter terechtzitting echter aangegeven dat de stichting WVS door een fusie is opgehouden te bestaan, en al haar rechten en plichten onder algemene titel zijn overgegaan op de stichting “Woonmaatschappij Zo Wonen”, waarop mr. Kempen nog heeft aangegeven “er geen formeel punt van te willen maken”.
Nu beide partijen het er over eens zijn dat de stichting “Woonmaatschappij Zo Wonen” als gedaagde partij heeft te gelden en de stichting Woonmaatschappij Zo Wonen daarmee ook heeft ingestemd, is laatstgenoemde als gedaagde partij in de aanhef van dit vonnis vermeld. Telkens wanneer in het hiervoorgaande en in het hiernavolgende van “de stichting” wordt gesproken, is dan ook de stichting Woonmaatschappij Zo Wonen bedoeld.
3.2 Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak en is door de stichting ook niet betwist.
3.3 De voorzieningenrechter kan slechts de staking van de tenuitvoerlegging bevelen, indien hij van oordeel is dat de stichting, mede gelet op de belangen aan de zijde van [Eisers] die door de ontruiming zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot executie over te gaan.
De voorzieningenrechter kan derhalve slechts de staking van de executie bevelen in geval van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van de stichting. Dit zou het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien het te executeren vonnis op grond van ná dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van [Eisers] een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard
(HR 22 april 1983, NJ 1984/145).
3.4 Dat het kantongerechtsvonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, is gesteld noch gebleken.
Indien en voor zover [Eisers] met hun stelling dat kantonrechters verschillend oordelen over zaken als de onderhavige, heeft willen aangeven dat het kantongerechtsvonnis op een juridische misslag berust, oordeelt de voorzieningenrechter dat deze stelling niet leidt tot die gevolgtrekking. Hetzelfde geldt voor de stelling dat het zelfgebouwde hondenhok niet onder de huurovereenkomst valt.
3.5 De aan te leggen toets is nochtans ruimer dan de vraag of sprake is van een juridische of feitelijke misslag. Uit het hiervoor bij 3.3 weergegevene blijkt dat geen limitatieve opsomming is gegeven van gevallen waarin sprake zou kunnen zijn van misbruik van bevoegdheid. Er staat immers: “ (...) Dit zou het geval kunnen (onderstreping vzngr.) zijn indien (...)”.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan in voorkomende gevallen ook (de uitkomst van) een belangenafweging nopen tot het oordeel dat ontruiming misbruik van bevoegdheid oplevert.
3.5.1 Het belang van de stichting houdt in dat zij precedentwerking wil voorkomen en dat zij heeft te waken voor de leefbaarheid en veiligheid (voorkomen van brandgevaar) in de buurten en de wijken waar haar woongelegenheden zijn gelegen. Volgens de stichting schaadt de exploitatie van hennepkwekerijen in woningen de verhuurbaarheid van die woningen, omdat het exploiteren van hennepkwekerijen maatschappelijk ongewenst is en daarvan een sterk criminaliserend effect uitgaat.
Het belang van de stichting blijft in feite echter steken in haar wens om precedentwerking te voorkomen.
3.5.2 Tegenover het belang van de stichting bij executie staat het belang van [Eisers] om in de woning te mogen blijven in afwachting van een beslissing in appèl.
In de streek waar [Eisers] thans wonen kunnen zij niet of in ieder geval zeer moeilijk andere woonruimte vinden. De woningstichtingen in dan wel om en nabij Sittard, zullen hen niet snel een woning aanbieden, nu zij door het houden van de hennepkwekerij “een stempel” hebben gekregen. [Eisers] zijn derhalve aangewezen op een woning van de private woningmarkt. Een dergelijke woning kunnen zij evenwel niet bekostigen, nu zij afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering.
Niet bestreden is de stelling van [Eisers] dat [Naam eiser sub 1], zo begrijpt de voorzieningenrechter, gebonden is aan de streek waar hij thans woont, aangezien hij lijdt aan chronische leverontsteking, ten gevolge waarvan [Naam eiser sub 1] rekening moet houden met een levertransplantatie met een overlevingskans van 50%. Thans is [Naam eiser sub 1] aan bed gekluisterd. Hij heeft vanwege zijn leverziekte speciale voeding nodig. Niet betwist is de stelling van [Eisers] dat tenuitvoerlegging van de ontruiming het ziektebeeld van [Naam eiser sub 1] zal verergeren.
Met name deze laatste omstandigheid legt ten faveure van [Eisers] gewicht in de schaal.
3.6 Op grond van het vorenstaande concludeert de voorzieningenrechter dat ontruiming [Eisers] voor de schier onmogelijke opgave zou plaatsen om voor hen en hun inwonende kinderen op zeer korte termijn andere –passende- woonruimte te vinden.
Daargelaten de vraag of [Eisers] dit voornamelijk aan zichzelf te wijten hebben, is het niet denkbeeldig, mede gelet op de krapte op de woningmarkt, de budgettaire (on)mogelijkheden van [Eisers] en de leverontsteking van [Naam eiser sub 1], dat het niet slagen in de hiervoor genoemde schier onmogelijke opgave, tot ongewenste situaties zal leiden.
Voorts is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter onduidelijk wat het belang is van de stichting bij tenuitvoerlegging “nu”: vast staat dat [Eisers] tijdig de huur betalen. Daarnaast is het door de stichting gestelde brandgevaar thans niet meer aanwezig. Als niet betwist staat immers vast dat de hennepkwekerij is verwijderd. Het argument van de stichting dat zij precedentwerking wil voorkomen, acht de voorzieningenrechter in dit kader niet sterk.
De voorzieningenrechter vermag dan ook niet in te zien weshalve de stichting niet een eindvonnis in hoger beroep zou kunnen afwachten. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de stichting ter terechtzitting te kennen heeft gegeven “niet te beroerd te zijn” om tegen intrekking van het hoger beroep zijdens [Eisers], een maand uitstel te verlenen. Dit zou neerkomen op een ontruiming op 3 mei 2005. Het valt in het geheel niet uit te sluiten dat de appèlprocedure zich op voormelde datum reeds in een vergevorderd stadium bevindt.
Een en ander leidt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat er sprake is van een dermate onevenredigheid in de wederzijdse belangen, dat de balans voorshands in het voordeel van [Eisers] moet doorslaan.
3.7 Het vorenstaande brengt met zich dat het gevorderde dient te worden toegewezen, zij het met inachtneming van hetgeen hierna nog wordt opgemerkt.
De voorzieningenrechter begrijpt het door [Eisers] gevorderde aldus dat zij de voorzieningenrechter vragen de stichting te verbieden tot tenuitvoerlegging van het kantongerechtsvonnis over te gaan totdat het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch in hoger beroep einduitspraak heeft gedaan. Het gevorderde zal dan ook aldus worden toegewezen.
3.8 De voorzieningenrechter acht termen aanwezig de proceskosten te compenseren zoals hierna in het dictum is vermeld.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht:
RECHT DOENDE in kort geding:
verbiedt de stichting het tussen partijen gewezen kantongerechtsvonnis met zaaknummer 158102 CV EXPL 04-1110 ten uitvoer te leggen totdat het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch in voormelde zaak einduitspraak heeft gedaan;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, voorzieningenrechter, en mondeling uitgesproken op 8 maart 2005 in tegenwoordigheid van de griffier en op schrift gesteld en afgegeven op 14 maart 2005.
F.B.