ECLI:NL:RBMAA:2005:AT1770
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- F.B. Bergmans
- Rechtspraak.nl
Verbod op executiemaatregelen in kort geding tussen Dierenartsen Centrum Heerlen en gedaagden
In deze zaak heeft de maatschap Dierenartsen Centrum Heerlen (DCH) een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, die beiden in Neeroeteren, België wonen. DCH vorderde een verbod op executiemaatregelen die door de gedaagden zouden worden genomen naar aanleiding van een proces-verbaal van comparitie. De achtergrond van de zaak betreft een geschil over de kosten van de verplaatsing van een keuken, die door de gedaagden was geïnstalleerd. DCH stelde dat de gedaagden een onterecht hoge factuur van € 8.687,- hadden ingediend, terwijl de redelijke kosten volgens DCH maximaal € 4.500,- zouden moeten zijn. DCH had reeds een bedrag van € 4.500,- overgemaakt aan de procureur van de gedaagden, maar de gedaagden weigerden de executie van het proces-verbaal aan te houden.
Tijdens de zitting op 3 maart 2005 heeft DCH haar vorderingen toegelicht, waarbij zij stelde dat de gedaagden onrechtmatig handelden door een buitensporige offerte te overleggen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een dreigende executie was, maar dat de gedaagden recht hadden op betaling op basis van de factuur, aangezien er geen duidelijke gronden waren om deze te betwisten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagden de executiemaatregelen mochten voortzetten, en wees de vorderingen van DCH af. DCH werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die op € 1.060,- werden begroot.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijke afspraken te maken over kosten en vergoedingen, en dat het risico van onduidelijkheid in de afspraken voor rekening van de partij komt die deze onduidelijkheid heeft gecreëerd. De voorzieningenrechter heeft in zijn oordeel ook rekening gehouden met de eerdere afspraken tussen partijen, die in een proces-verbaal waren vastgelegd.