ECLI:NL:RBMAA:2005:AT3043
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.A.J. Broekman
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in geschil over retour van emballage tussen Nederlandse en Duitse partijen
In deze zaak tussen de besloten vennootschap A. Benedik en Zenz G.M.B.H. betreft het een geschil over de teruggave van emballage, specifiek 806 E2-kratten en 29 H1-pallets, die door Zenz niet zijn geretourneerd. De partijen hebben overeenkomsten van koop en verkoop gesloten met betrekking tot verpakt vlees, waarbij de plaats van levering is vastgesteld op het bedrijf van Zenz in Rehlingen-Siersburg, Duitsland. Benedik, de verkopende partij, heeft een rechtsvordering ingesteld tegen Zenz, de kopende partij, en vordert de teruggave van de emballage en betaling van incassokosten. De zaak is aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Maastricht, waar de kantonrechter zich heeft moeten buigen over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in deze kwestie.
Benedik stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de EEX-Verordening, die bepaalt dat de gedaagde kan worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waar de verbintenis is uitgevoerd. In dit geval is de plaats van uitvoering de locatie waar de emballage diende te worden geretourneerd, namelijk in Duitsland. Zenz heeft echter de exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de rechtsvordering in Duitsland aanhangig gemaakt dient te worden, aangezien de verbintenis tot teruggave slechts een klein onderdeel is van de totale koopovereenkomst.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de rechtsvordering is ingesteld na de inwerkingtreding van de EEX-Verordening, die de bevoegdheid van de rechter regelt. De rechter heeft geconcludeerd dat Zenz, als gedaagde, in Duitsland moet worden opgeroepen, omdat de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, daar moet worden uitgevoerd. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en Benedik veroordeeld in de proceskosten van Zenz.