2.3 [K.]. stelt –kort samengevat en voor zover thans van belang- het volgende.
2.3.1 Het afvoeren van grond en zand geschiedt door middel van het overladen van grond op open vrachtauto’s die de grond vervolgens transporteren naar de achterzijde van het bedrijventerrein, alwaar [K.]. is gevestigd. Dagelijks rijden grote aantallen vrachtauto’s langs het terrein van [K.]., hetgeen met zich brengt dat de voorraad auto’s van [K.]. reeds drie weken ernstig verontreinigd wordt door zand en stof, afkomstig van de grondtransporten. Weliswaar worden de auto’s dagelijks, soms zelfs meerdere malen per dag, gepoetst, maar zowel gelet op het grote aantal auto’s als de frequentie van de grondtransporten, is gebleken dat de handelsvoorraad er voortdurend vervuild bij staat.
2.3.2 [K.]. is ermee bekend dat uitvoering van werkzaamheden ten openbare nutte overlast voor ondernemers (en/of particulieren) met zich kan brengen, en dat dit –tot op zekere hoogte- tot het normale ondernemersrisico behoort. Dit neemt echter niet weg dat op [G.] de zorgplicht rust de overlast tot een minimum te beperken, dan wel geheel weg te nemen, indien dat mogelijk is.
[G.] is van meet af aan in gebreke gebleven, en weigert dit kennelijk ook voor de toekomst, ervoor zorg te dragen dat (door de hoofdaannemer c.q. de onderaannemer) voldoende maatregelen worden getroffen om overlast voor de aan de route van afvoer van grond gelegen bedrijven, waaronder [K.]., te voorkomen, althans tot een minimum te beperken. Ook de wegen waarover de vrachtauto’s af en aan rijden, worden niet, althans onvoldoende, schoon gehouden.
2.3.3 De heer [K.] directeur van [K.]., heeft zich gewend tot [G.], maar kreeg te horen dat er niets aan de klachten zou worden gedaan. Daarop heeft [K.]. haar raadsman ingeschakeld die [G.] heeft gesommeerd met onmiddellijke ingang zodanige maatregelen te nemen c.q. zodanige instructies op te leggen, dat de overlast en verontreiniging een einde neemt, althans tot een (aanvaardbaar) minimum wordt beperkt. Op deze sommatie werd niets vernomen, behoudens dat bij monde van één van de medewerkers rechtstreeks jegens de heer [K.] werd medegedeeld dat [G.] niet van zins is concrete maatregelen te nemen c.q. te doen nemen.
2.3.4 Op enig moment is tussen partijen overleg op gang gekomen. Op 30 maart 2005 is namens [G.] schriftelijk bevestigd:
- dat continu een veegmachine beschikbaar is;
- dat de weg elke avond zal worden schoongemaakt;
- dat de route van de transporten wordt aangepast, zodat [K.]. niet meer gepasseerd hoeft te worden;
- dat naar schatting nog slechts negen dagen grondtransporten hoeven plaats te vinden, verdeeld over de komende maanden;
- dat de overige transporten in verband met werkzaamheden aan de geluidswal via een andere ingang zullen plaatsvinden om de overlast tussen de aangrenzen bedrijven te verdelen.
Gelet hierop heeft de procureur van [K.]. vóór de oorspronkelijke dienende dag aanhouding van de zitting gevraagd. Op 9 mei 2005 heeft vervolgens (toch) een zitting plaatsgevonden, nu na de brief van 30 maart 2005 weliswaar sprake is geweest van een korte onderbreking van de transporten en een alternatieve route, maar deze daarna weer in volle omvang zijn hervat via de aan [K.]. grenzende weg, en (daarmee) ook de overlast weer is begonnen. Van gebruikmaking van de alternatieve route is geen sprake, evenmin van een adequate inzet van veegmachines. Hoewel de inzet van een veegmachine, die immers beperkt is tot de wegen, zonder meer noodzakelijk is om de vervuilde wegen enigszins schoon te houden, heeft dit geen effect op de door [K.]. ondervonden overlast.
2.3.5 Nu [G.] heeft geweigerd adequate maatregelen te treffen ter voorkoming van de verontreiniging van de bedrijfsvoorraad van [K.]., en dit kennelijk ook weigert voor de toekomst, handelt [G.] onrechtmatig jegens [K.]., zulks gelet op de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade, in verband met de verdere omstandigheden van het geval. [G.] dient derhalve te worden veroordeeld tot het nemen van adequate maatregelen, waarbij niet aan een dwangsom valt te ontkomen. [G.] dient haar toezeggingen na te komen.
2.3.6 Naast toewijzing van het gevraagde verbod zoals hierna is vermeld, vordert [K.]. tevens een voorschot op schadevergoeding. De tot een minimum beperkte (geleden) (omzet)schade bedraagt thans, afgerond, € 4.000,-. [G.] is aansprakelijk voor de door [K.]. geleden en nog te lijden schade. Teneinde de nog te lijden schade tot een minimum te beperken dient [G.] omgaand maatregelen te treffen ter voorkoming c.q. beperking van de overlast, bijvoorbeeld door de afvoerroute van het vrachtverkeer te wijzigen, of door het bevochtigen of afdekken van de grond. 2.3.7 [K.]. heeft een spoedeisend belang bij na te melden vordering.