2.2 Eisers stellen –kort samengevat en voor zover thans van belang- het volgende.
2.2.1 Niet (uitsluitend) de naam van de overeenkomst, maar de inhoud daarvan bepaalt de aard van de overeenkomst. Aan de eisen die de wet stelt aan het bestaan van een huurovereenkomst van woonruimte is in casu voldaan.
Volgens de inhoud van de bruikleenovereenkomsten zou het niet handelen om huur, doch om tijdelijk gebruik voor korte duur. Eisers betwisten dit. De overeenkomsten zijn immers voor onbepaalde duur gesloten, en van (concrete) afbraak- c.q. verbouwingsplannen is eisers niets bekend. Gedaagden hebben zich daar bij hun opzegging ook niet op beroepen.
Eisers betalen maandelijks aan Interim Beheer een gebruiksvergoeding van € 60,- (per persoon) voor het gebruik van de woning. Gezien de staat van onderhoud van het pand is deze tegenprestatie aan te merken als het betalen van huur.
2.2.2 De tussen partijen gesloten gebruiksovereenkomsten zijn op tal van onderdelen in strijd met dwingendrechtelijke huurrechtbepalingen in het BW, meer in het bijzonder met het bepaalde in de artikelen 7:231, 7:272 tot en met 7:282, en 7:242 BW. Gelet hierop doen eisers een beroep op de vernietigbaarheid van alle bepalingen van de gebruiks- en serviceovereenkomsten voor zover deze strijden met dwingendrechtelijke bepalingen uit het BW.
Eisers sub 1 en 2 [Namen eisers sub 1 en 2] huren het pand aan [adres], eisers sub 3 en 4 ([Namen eisers sub 3 en 4]) [adres], en eisers sub 5 en 6 ([Namen eisers sub 5 en 6]) [adres].
2.2.3 Tot 20 mei 2005 waren eisers aangesloten op het openbare electriciteits-, water- en gasnet. Na een politie-inval in de woning van [Eisers sub 1 en 2] hebben Interim en/of Interim Beheer de gemeenschappelijke toegangsdeur door middel van houten planken dichtgetimmerd. Daarmee hebben zij hun verplichting ex artikel 7:203 BW om het verhuurde aan de huurders ter beschikking te stellen, geschonden.
Daarnaast hebben Interim en/of Interim Beheer de woning van [Eisers sub 1,2,3 en 4] zonder toestemming betreden en ontruimd, en hebben zij de centrale elektriciteits-, water- en gastoevoer in de woning onbruikbaar gemaakt. Dit zijn ernstige vormen van eigenrichting. Interim en/of Interim Beheer handelen daarmee in strijd met de rechten van de huurders, alsmede in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid die op hen als verhuurder c.q. bruikleengever rust ten opzichte van de huurders/gebruikers.
2.2.4 Bij schrijven van 19 mei 2005 heeft Interim de bruikleenovereenkomsten met [Eisers sub 1 en 2] opgezegd tegen 20 mei 2005, zulks vanwege niet naleving van de binnen de organisatie van Interim geldende algemene voorwaarden.
De facto is sprake van ontbinding van de (huur)overeenkomst op grond van wanprestatie. [Eisers sub 1 en 2] betwisten dat er sprake is geweest van wanprestatie. Bovendien kan ontbinding slechts door de rechter plaatsvinden. Reeds daarom heeft de ontbinding c.q. opzegging per 20 mei 2005 geen doel getroffen. Voor zover nodig roepen [Eisers sub 1 en 2] de nietigheid van de ontbinding c.q. opzegging met onmiddellijke ingang in.
Voorts betwisten [Eisers sub 1 en 2] dat zij in strijd zouden hebben gehandeld met de “toepasselijke algemene voorwaarden”. De vage verwijzing naar algemene voorwaarden kan er niet toe leiden dat de bestaande huur c.q. het bestaande gebruik per direct kan worden opgezegd.
2.2.5 Bij schrijven van 19 mei 2005 heeft Interim de bruikleenovereenkomsten met de andere eisers opgezegd tegen 10 juni 2005, op grond van het feit dat Interim Beheer het beheer van de woningen zou hebben beëindigd en het beheer wederom aan de woningstichting zou hebben teruggegeven. Indien dit al juist is, kan dit evenwel geen einde maken aan de bestaande huurrelatie.
2.2.6 Eisers hebben een spoedeisend belang bij na te melden vorderingen.