ECLI:NL:RBMAA:2005:AT9513

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
4 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
102294 - KG ZA 05-219
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatverbod opgelegd aan buurvrouw na herhaaldelijke intimidatie en schade aan eigendommen

Op 4 juli 2005 heeft de Rechtbank Maastricht in een kort geding uitspraak gedaan in een zaak tussen twee buren, waarbij de eiser in conventie, een politieambtenaar, vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde in conventie, zijn buurvrouw. De eiser heeft gesteld dat hij door de gedaagde al geruime tijd wordt geterroriseerd, met name door het opzettelijk beschadigen van zijn auto en het uiten van bedreigingen en beledigingen. De eiser heeft filmopnamen overgelegd als bewijs van de vernielingen. De gedaagde heeft in reconventie een eis ingesteld, stellende dat de eiser inbreuk maakt op haar privacy door camera's te plaatsen die een deel van de openbare weg filmen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiser in conventie gedeeltelijk toegewezen. De gedaagde is verboden om gedurende zes maanden contact op te nemen met de eiser en zich te begeven op een gedeelte van de straat waar de eiser woont. Tevens is de gedaagde verboden om onwaarheden en beledigingen te uiten jegens de eiser en schade toe te brengen aan zijn eigendommen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser gerechtvaardigd zijn, gezien de ernst van de situatie en het herhaaldelijk gedrag van de gedaagde. De vorderingen in reconventie van de gedaagde zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, maar ook de noodzaak om maatregelen te treffen ter voorkoming van schade in situaties van herhaaldelijke intimidatie. De voorzieningenrechter heeft de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen bij het opleggen van de maatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 4 juli 2005
Zaaknummer : 102294 / KG ZA 05-219
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort-gedingvonnis gewezen
inzake
[Naam eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1,
procureur mr. J.J. Baltus;
[Naam eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2,
procureur mr. J.J. Baltus;
tegen:
[Naam gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procureur mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens.
1. Het verloop van de procedure
[Eisers in conventie], hebben [gedaagde in conventie], gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 27 juni 2005, heeft [Eiser in conventie] gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding, waarna hij zijn vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten. [Eiser in conventie] heeft daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Ter zitting is door [Eiser in conventie] een cd-rom met filmmateriaal getoond.
[Gedaagde in conventie] heeft verweer gevoerd, daarbij verwijzend naar een op voorhand toegezonden conclusie van antwoord alsmede daaraan gehechte stukken. Aansluitend heeft [Gedaagde in conventie] een eis in reconventie ingesteld.
[Eiser in conventie] heeft tegen de reconventionele vordering verweer gevoerd.
Na re- en dupliek hebben partijen vonnis gevraagd. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
In conventie
2.1 [Gedaagde in conventie] is gehuwd met een broer van eiser in conventie sub 1. Eiseres in conventie sub 2 is de partner van eiser in conventie sub 1. [Gedaagde in conventie] woont te [adres en woonplaats], [Eiser in conventie] (waarmee, zoals gezegd, beide eisers in conventie worden bedoeld) schuin daartegenover, op nummer [X].
2.2 Volgens [Eiser in conventie] wordt hij door [Gedaagde in conventie] sedert enige maanden geterroriseerd, meer in het bijzonder aldus dat [Gedaagde in conventie] de auto van [Eiser in conventie] een aantal malen opzettelijk heeft beschadigd, van welke gebeurtenissen [Eiser in conventie] filmopnamen heeft gemaakt. Verder wordt [Eiser in conventie], aldus laatstgenoemde, door [Gedaagde in conventie] bedreigd en geintimideerd, alsmede strooit [Gedaagde in conventie] onwaarheden over hem rond en is hij diverse malen door haar uitgescholden. [Eiser in conventie] is ten einde raad en wenst dat aan de handelwijze van [Gedaagde in conventie] paal en perk wordt gesteld. Sommaties hebben geen effect gesorteerd.
2.3 Op grond van het vorenstaande heeft [Eiser in conventie] gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [Gedaagde in conventie] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 2.704,30, ter vergoeding van de schade, veroorzaakt door [Gedaagde in conventie] inclusief een bedrag ad € 225,- ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
2. [Gedaagde in conventie] te verbieden contact te zoeken of op te nemen met [Eiser in conventie] op welke wijze of in welke vorm dan ook, hetzij direct hetzij indirect, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] nalaat hieraan te voldoen;
3. [Gedaagde in conventie] te verbieden de straatzijde te betreden waar [Eiser in conventie] woont, waarbij als uitgangspunt voor de denkbeeldige scheidslijn tussen de beide straathelften dient te gelden de middenas van [adres], zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] nalaat hieraan te voldoen;
4. [Gedaagde in conventie] te verbieden onwaarheden en beledigingen te uiten jegens [Eiser in conventie] en derden, in welke vorm of op welke wijze dan ook, hetzij in woord hetzij in geschrift, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] nalaat hieraan te voldoen;
5. [Gedaagde in conventie] te verbieden schade toe te brengen aan eigendommen van [Eiser in conventie], in welke vorm of op welke wijze dan ook, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] nalaat hieraan te voldoen;
6. te gelasten dat [Gedaagde in conventie] haar woning voorgoed zal dienen te verlaten en te ontruimen en voorts niet meer binnen de gemeente [woonplaats] zal mogen wonen indien en voor zover zij een van de in het ten deze te wijzen vonnis opgenomen bepalingen niet nakomt, zulks binnen uiterlijk vier weken na constatering van de overtreding en met machtiging op [Eiser in conventie] om de ontruiming van [Gedaagde in conventie] te bewerkstelligen met behulp van justitie en deurwaarder, alles op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] nalaat hieraan te voldoen;
7. met veroordeling van [Gedaagde in conventie] in de kosten van het geding.
2.4 [Gedaagde in conventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna, voor zover van belang, wordt besproken.
In reconventie
2.5 Naar het oordeel van [Gedaagde in conventie] maakt [Eiser in conventie] jegens haar inbreuk op het bepaalde in artikel 8 EVRM. Door de plaatsing van een tweetal camera's filmt [Eiser in conventie] een gedeelte van de openbare weg, hetgeen volgens [Gedaagde in conventie] een ongerechtvaardigde inbreuk op haar privacy en die van anderen oplevert. Voorts stelt [Gedaagde in conventie] dat gedaagde sub 1 haar op 17 april 2005 heeft mishandeld en verscheidene malen bedreigingen jegens haar heeft geuit en haar heeft beledigd.
2.6 Tegen deze achtergrond heeft [Gedaagde in conventie] gevorderd bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [Eiser in conventie] te bevelen om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de aanwezige camera's aan het perceel [adres] te [woonplaats] te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 750,- per dag dat [Eiser in conventie] hieraan niet voldoet;
2. [Eiser in conventie] te verbieden om contact te zoeken of op te nemen met [Gedaagde in conventie] op welke wijze of in welke vorm dan ook, hetzij direct hetzij indirect, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Eiser in conventie] nalaat hieraan te voldoen;
3. met veroordeling van [Eiser in conventie] in de proceskosten.
2.7 [Eiser in conventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna, voor zover van belang, wordt besproken.
3. De beoordeling
In conventie
3.1 Behoudens de vordering onder 1 volgt een spoedeisend belang uit de aard van de zaak. Een vordering tot schadevergoeding is naar haar aard niet spoedeisend en [Eiser in conventie] heeft - behoudens de door niets geschraagde, en door [Gedaagde in conventie] weersproken, stelling "in financiële problemen (...) te geraken door de voortdurende reparaties" - niet aannemelijk gemaakt dat op dat punt een voorziening wegens onverwijlde spoed nodig is.
3.2 [Gedaagde in conventie] heeft ten verwere aangevoerd dat het filmen door [Eiser in conventie] van een stukje openbare weg voor zijn woning inbreuk maakt op het bepaalde in artikel 8 EVRM en, gelet op het feit dat [Gedaagde in conventie] schuin tegenover [Eiser in conventie] woonachtig is, een - niet te rechtvaardigen - inbreuk op de eerbiediging van haar privéleven vormt. De betreffende filmopnamen moeten bijgevolg als onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal in dit geding buiten beschouwing worden gelaten.
3.3 De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. Weliswaar heeft als uitgangspunt te gelden dat eenieder recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, in welk belang hij door de genoemde verdragsbepaling wordt beschermd, en levert schending hiervan in beginsel een onrechtmatige daad op, maar dat kan in voorkomende gevallen anders zijn. Onder omstandigheden kan door het treffen van maatregelen ter voorkóming van schade het onrechtmatig karakter aan een inbreukmakende handeling ontvallen. Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Omdat [Eiser in conventie] - naar achteraf is gebleken: terecht - vermoedde dat [Gedaagde in conventie] de persoon was achter de reeks vernielingen aan zijn auto, wat door [Gedaagde in conventie] werd ontkend, heeft hij op enig moment besloten een tweetal camera's te installeren, gericht op zijn op de openbare weg geparkeerde auto. Kennelijk en niet on-begrijpelijk meende [Eiser in conventie] dat dit de enige werkbare methode was om de gebeurtenissen, die zich veelal in de nachtelijke uren afspeelden, vast te leggen en de dader te ontmaskeren, om aldus te voorkomen dat hij met de schade zou blijven zitten. Het op privé-terrein plaatsen van twee camera's, die louter gericht zijn op de eigen auto en (dus) niet op personen of andermans eigendommen, acht de voorzieningenrechter onder deze omstandigheden, mede inachtgenomen de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, geoorloofd. Het verweer dat het desbetreffende bewijsmateriaal onrechtmatig is verkregen, faalt dus.
3.4 Na ter zitting geconfronteerd te zijn met de opgenomen filmbeelden heeft [Gedaagde in conventie] niet langer bestreden op 11, 12, 13, 16 en 22 februari alsmede op 1 en 26 april 2005 moedwillig vernielingen aan de auto van [Eiser in conventie] te hebben aangericht, waarmee dit voorshands tussen partijen vaststaat. Gezien de koelbloedigheid waarmee [Gedaagde in conventie] bij haar nachtelijke uitstapjes te werk is gegaan en de vastberadenheid die zij daarbij aan de dag legt - onthutsend is dat [Gedaagde in conventie] het heeft bestaan om op dezelfde dag waarop zij door de politie in verband met de vernielingen is ondervraagd, nógmaals toe te slaan - is, in weerwil van het feit dat de voorzieningenrechter zich er rekenschap van geeft dat zulks een aanmerkelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [Gedaagde in conventie] betekent, aanstonds een vérstrekkende maatregel als die van een straat- en een contactverbod op zijn plaats. Andere manieren om [Gedaagde in conventie] een halt toe te roepen hebben tot dusverre immers geen effect gesorteerd. Het gehele samenstel van gedragingen overziende, meer in het bijzonder de - naar het de voorzieningenrechter voorkomt - tendentieuze aangifte van mishandeling, is, gelet ook op het verhandelde ter zitting, aannemelijk dat [Gedaagde in conventie] er bovendien niet voor terugdeinst [Eiser in conventie] te intimideren en hem ook beroepsmatig te beschadigen. In zijn beroep als politie-ambtenaar heeft [Eiser in conventie], zo onderkent hij terecht, belang bij een onberispelijke reputatie.
3.5 Dit alles leidt tot de volgende slotsom. In de vordering onder 1 wordt [Eiser in conventie] niet-ontvankelijk verklaard. De vordering onder 2 wordt toegewezen, waarbij het betreffende verbod van kracht is voor de duur van zes maanden. Dat geldt ook voor de vordering onder 3, welke nader is gepreciseerd op de wijze zoals in het dictum is vermeld. Ook de vordering onder 4 kan worden toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter termen aanwezig acht de gevraagde dwangsom, gelet op de aard van het verbod en het karakter van de verboden gedraging, zeer sterk te matigen en te maximeren. De vordering onder 5 wordt eveneens toegewezen, zulks onder maximering van dwangsommen. De vordering onder 6 ten slotte wordt afgewezen, reeds omdat deze vordering, gelet op de wijze waarop het gevraagde bevel is geformuleerd, is ingekleed als een indirect executiemiddel, waarin in titel 5 van Boek 2 Rv exclusief en uitputtend is voorzien. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt [Gedaagde in conventie] ten slotte verwezen in de proceskosten.
In reconventie
3.6 Uit het in conventie overwogene volgt dat de vorderingen moeten worden afgewezen, onder verwijzing van [Gedaagde in conventie] in de kosten.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie
verbiedt [Gedaagde in conventie] gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis contact op te nemen met [Eiser in conventie] op welke wijze of in welke vorm dan ook, hetzij direct hetzij indirect, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] in strijd hiermee handelt;
verbiedt [Gedaagde in conventie] zich gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis te begeven op het gedeelte van [adres] dat is gelegen tussen [adres] en het kruispunt met [adres], zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] in strijd hiermee handelt;
verbiedt [Gedaagde in conventie] om na betekening van dit vonnis onwaarheden en/of beledigingen te uiten jegens [Eiser in conventie], zulks op straffe van een dwangsom van € 10,- per keer dat [Gedaagde in conventie] in strijd hiermee handelt, met bepaling dat boven een bedrag van € 250,- geen dwangsommen meer worden verbeurd;
verbiedt [Gedaagde in conventie] schade toe te brengen aan eigendommen van [Eiser in conventie], in welke vorm of op welke wijze dan ook, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat [Gedaagde in conventie] in strijd hiermee handelt, met bepaling dat boven een bedrag van € 10.000,- geen dwangsommen meer worden verbeurd;
veroordeelt [Gedaagde in conventie] in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van [Eiser in conventie] begroot op € 244,- aan vast recht, € 816,- voor salaris procureur en € 85,60 aan explootkosten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
weigert de gevraagde voorzieningen;
veroordeelt [Gedaagde in conventie] in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van [Eiser in conventie] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Groen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
RQ