ECLI:NL:RBMAA:2005:AU4522

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
18 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
196257 EJ VERZ 05-1515
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.J.M. Bruijnzeels
  • J.M.H.M. Slangen-van der Heijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkte verlenging ontruimingstermijn studentensociëteit

In deze zaak heeft de Stichting Kazemat A een verzoek ingediend tot verlenging van de ontruimingstermijn van een pand dat zij huurt van de Gemeente Maastricht. De huurovereenkomst, die oorspronkelijk liep tot 19 augustus 2004, was stilzwijgend verlengd tot 19 augustus 2005. De Gemeente had het pand verkocht aan de Nederlandse Jeugdherberg Centrale en had de huur opgezegd, met de eis dat het pand uiterlijk op 19 augustus 2004 ontruimd zou zijn. De Stichting verzocht de kantonrechter om de termijn van ontruiming opnieuw te verlengen, omdat zij nog geen alternatieve huisvesting had gevonden. De kantonrechter had eerder, op 25 oktober 2004, al een verlenging van de ontruimingstermijn verleend tot 19 augustus 2005.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2005 werd duidelijk dat de Stichting nog steeds geen geschikte ruimte had gevonden, ondanks een aanbod van de Gemeente voor een alternatief pand aan de François de Veijestraat. De Gemeente stelde dat zij geen bezwaar had tegen een verlenging, maar niet voor een jaar. De kantonrechter overwoog dat de Stichting nu wel kon beschikken over een andere ruimte, maar dat het onduidelijk was wanneer de verhuizing naar het pand aan de Capucijnenstraat zou kunnen plaatsvinden. De kantonrechter oordeelde dat het niet opportuun was om de ontruimingstermijn met de maximale termijn te verlengen, maar besloot de termijn te verlengen tot 1 april 2006.

De beslissing werd genomen met inachtneming van de belangen van beide partijen. De kantonrechter oordeelde dat de Stichting niet langer kon volhouden dat er geen noodzaak was om te ontruimen, nu er alternatieve huisvesting beschikbaar was. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 18 oktober 2005 door de kantonrechter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 196257 EJ VERZ 05-1515
beschikking van 18 oktober 2005
inzake
De Stichting STICHTING KAZEMAT A,
statutair gevestigd te Maastricht,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J. Deelstra te Rotterdam;
tegen:
De publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelende te 6229 EE Maastricht, Randwycksingel 22,
gemachtigde: mr. P.P.M.I. Paulussen te Maastricht.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Partijen worden nader aangeduid als “de Stichting” en “de Gemeente”.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- verzoekschrift met bijlagen (ingekomen 7 juli 2005);
- verweerschrift (ingekomen 29 juli 2005);
- faxbericht met bijlagen van de gemachtigde van de Stichting (ingekomen 4 oktober 2005);
- faxbericht met bijlage van de gemachtigde van de Gemeente (ingekomen 5 oktober 2005).
Partijen en hun gemachtigden zijn gehoord ter gelegenheid van de mondelinge behandelingen van 18 augustus 2005 respectievelijk 5 oktober 2005. Door de griffier is daarvan schriftelijk aantekening gehouden.
Vervolgens is de beslissing bepaald op heden.
MOTIVERING VAN DE BESLISSING:
Tussen partijen staat vast:
- dat de Stichting sinds 19 augustus 2001 van de Gemeente gehuurd heeft, laatstelijk tegen een huurprijs van € 18.151,21 per jaar, het pand gelegen aan de Maasboulevard 101, kadastraal bekend als gemeente Maastricht, Sectie E, no. 2534;
- dat de huurovereenkomst is gesloten voor 3 jaar (tot 19 augustus 2004), waarna een stilzwijgende verlenging plaatsvindt van jaar tot jaar tot uiterlijk 19 augustus 2006;
- dat het gehuurde op grond van het bepaalde in artikel 6 van de huurovereenkomst gebruikt dient te worden als studentensociëteit;
- dat de Gemeente het pand heeft verkocht aan de Nederlandse Jeugdherberg Centrale;
- dat de levering van het pand op uiterlijk 1 januari 2005 had dienen te geschieden;
- dat de Gemeente bij deurwaardersexploot van 18 mei 2004 de huur heeft opgezegd tegen 19 augustus 2004, waarbij zij tevens heeft aangezegd dat voornoemde ruimte uiterlijk 19 augustus 2004 ontruimd dient te zijn;
- dat de Stichting op 3 september 2004 de kantonrechter heeft verzocht de van rechtswege geschorste termijn waarbinnen zij na opzegging van de huur de ruimte diende te ontruimen, te verlengen;
- dat de kantonrechter bij beschikking d.d. 25 oktober 2004 (zaaknr. 170040 EJ VERZ 04-1997) dit verzoek heeft gehonoreerd. De termijn is verlengd tot 19 augustus 2005;
- dat onderhavige verzoekschrift door de Stichting tijdig is ingediend;
- dat de Stichting de betreffende ruimte tot op heden nog feitelijk in gebruik heeft.
De Stichting verzoekt de bij beschikking van 25 oktober 2004 verleende termijn van een jaar nogmaals te verlengen met één jaar. Ter onderbouwing van dit verzoek stelt zij -kort samengevat- dat zij nog steeds niet kan beschikken over een andere geschikte ruimte. Het tijdens de mondelinge behandeling van 18 augustus 2005 door de Gemeente gedane voorstel (pand François de Veijestraat) is voor de Stichting onvoldoende concreet, onvoldoende onderbouwd en biedt onvoldoende zekerheid. De Stichting verwacht niet dat alle kwesties rond het pand (kostenberaming, geschikt maken van het pand, afwikkeling van de fijnstof-problematiek, problemen rond Spoorwet, brandveiligheid en verkeersveiligheids-problematiek) binnen een aanvaardbare termijn zo helder zijn geworden dat de Gemeente met een daadwerkelijk aanbod kan komen.
Een verdere verlenging zou alle onzekerheid die rond het pand hangt voor een deel kunnen opheffen. Bovendien biedt een maximale verlenging de Stichting meer tijd om naar een geschikt alternatief te zoeken; wellicht is dan ook meer bekend over het pand gelegen aan de Capucijnenstraat. Laatstgenoemd pand is ten behoeve van de Stichting aangekocht. De voor dat pand benodigde vergunningen zijn echter nog niet verleend.
Naar de mening van de Stichting heeft de Gemeente geen enkel belang bij een ontruiming van het huidige pand, althans is dat door haar niet aangetoond. Immers, uit de koopovereenkomst die de Gemeente op 4 januari 2005 met de Nederlandse Jeugdherberg Centrale heeft gesloten blijkt dat rekening is gehouden met een situatie dat de Stichting nà
19 augustus 2005 een verdere huurbescherming zou verkrijgen. Bovendien beschikt de Jeugdherberg op dit moment niet eens over de benodigde vergunning(en), zodat met de bouwwerkzaamheden ook nog geen aanvang kan worden gemaakt.
Het verweer van de Gemeente komt er -kort samengevat- op neer dat zij geen bezwaar heeft tegen een verlenging van de termijn, maar wel tegen een verlenging van een jaar.
Voor de Gemeente staat voorop dat het pand Capucijnenstraat 120 nog steeds de toekomstige huisvestiging wordt voor de Studentenvereniging Circumflex. Op dit moment is echter niet te voorzien of dit ook daadwerkelijk zal plaatsvinden en binnen welke termijn.
Het door haar aangeboden pand aan de François de Veijestraat acht zij een goed alternatief. Het pand zal voor rekening van de Gemeente geschikt worden gemaakt; gelijkwaardig aan het pand (Maaspaviljoen) waar de Studentenvereniging Circumflex thans gehuisvest is. Het pand zal worden ontsloten aan de Franciscus Romanusweg, er zal licht worden aangebracht bij de ingang en het groen zal grotendeels worden verwijderd. Ook zal het pand voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden, zal de huurprijs gelijk zijn aan de huidige huurprijs en zullen de gebruikerskosten bij een gelijke ruimte gelijk blijven. De Gemeente kàn derhalve voor het overgrote deel tegemoet komen aan de wensen van de Stichting. Voorts kan e.e.a. op betrekkelijk korte termijn worden gerealiseerd.
De gemeente erkent dat zij een inspanningsverplichting heeft om te voorzien in de huisvesting van de Studentenvereniging. De primaire verantwoordelijkheid ligt echter bij de Stichting. Nu de Stichting kan beschikken over andere huisvesting, heeft zij geen belang meer bij een verdere verlenging van de termijn. Mocht de termijn toch verlengd worden, dan tot uiterlijk veertien dagen na de oplevering van het pand aan de François de Veijestraat.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Bij de beslissing op het onderhavige verzoek dient de kantonrechter opnieuw te onderzoeken of het belang van de Stichting, zoals is overwogen in de beschikking van 25 oktober 2004, ook thans nog dient te prevaleren boven het belang van de Gemeente.
Bij de behandeling van het eerste verzoek heeft de Stichting voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in het geheel niet beschikte en kon beschikken over een andere passende ruimte. Nu, een jaar later, is dit anders. De Stichting kan nu wel beschikken over een andere (nog passend te maken) ruimte, namelijk het pand staande en gelegen aan de François de Veijestraat. De Stichting heeft echter duidelijk voorkeur voor het pand staande en gelegen aan de Capucijnenstraat.
Nu echter onduidelijk is of en per welke datum dat pand betrokken kan worden en het niet duidelijk is dat de datum 19 augustus 2007 verstrijkt zonder dat een verhuizing naar die locatie geëffectueerd kan worden, acht de kantonrechter het niet opportuun om thans wederom de ontruimingstermijn met de maximale termijn te verlengen.
Het door de Gemeente aangeboden alternatief aan de François de Veijestraat is geen ideale oplossing voor Studentenvereniging Circumflex, maar wel een redelijk en -naar het zich laat aanzien- het enige op korte termijn voorhanden zijnde alternatief. Dat dit alternatief in beginsel min of meer een redelijk alternatief is blijkt ook uit de inhoud van de brief van
21 september 2005 van de Stichting aan de Gemeente alsmede uit de inhoud van de brief van 3 oktober 2005 van de Universiteit Maastricht aan de Gemeente. De aan die locatie klevende bezwaren, zoals ook door de Stichting aangegeven in haar verzoekschrift en ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, zijn grotendeels weggenomen, waartoe de Gemeente zich ook bereid heeft verklaard. Verder overleg tussen partijen is daartoe noodzakelijk, waarbij de kantonrechter niet is gebleken dat de Gemeente niet openstaat voor de door de Stichting gedane suggesties. De bij de Stichting aanwezige “angst” dat de Gemeente zich minder (of niet meer) zou inspannen voor de permanente huisvesting aan de Capucijnenstraat, acht de kantonrechter voorbarig. Door de Gemeente is daarenboven ter gelegenheid van de mondelinge behandeling uitdrukkelijk toegezegd dat haar inspanningen gericht blijven op permanente huisvesting van Studentenvereniging Circumflex aan de Capucijnenstraat.
Het standpunt van de Stichting dat er op dit moment geen noodzaak is om te ontruimen omdat in de koopovereenkomst tussen de Gemeente en de Jeugdherberg een voorziening is opgenomen voor het geval de Stichting verdere huurbescherming zou verkrijgen, deelt de kantonrechter niet. Immers, deze voorziening is opgenomen voor het geval de Studentenvereniging Circumflex nog geen alternatieve huisvesting heeft gevonden. Nu dit alternatief wel voorhanden is, kan de Stichting zich niet met vrucht op deze voorziening beroepen. Dat met de aanvang van de bouwwerkzaamheden nog niet is begonnen omdat men niet beschikt over de benodigde vergunningen, acht de kantonrechter evenmin van belang.
De tijd die nodig is voor het geschikt maken van het pand en de verhuizing schat de kantonrechter zodanig in dat het niet noodzakelijk is om de ontruimingstermijn te stellen op de maximale termijn.
De kantonrechter zal om die reden de ontruimingstermijn verlengen tot uiterlijk 1 april 2006.
De kantonrechter acht termen aanwezig de kosten van deze procedure te compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
B E S L I S S I N G:
- verlengt de - van rechtswege geschorste - termijn waarbinnen de Stichting na opzegging van de huur de door haar van de Gemeente gehuurde ruimte, gelegen aan de Maasboulevard 101, kadastraal bekend als gemeente Maastricht, Sectie E,
no. 2534, dient te ontruimen tot 1 april 2006;
-wijst het meer of anders verzochte af;
- compenseert de kosten van deze procedure in die zijn, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. P.J.M. Bruijnzeels, op dinsdag
18 oktober 2005 en door deze en J.M.H.M. Slangen-van der Heijden, griffier, ondertekend.