ECLI:NL:RBMAA:2006:AU9972
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.J.M. Bruijnzeels
- Rechtspraak.nl
Vordering tot loonbetaling na ziekte en ontbinding arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde de eiseres, die van 1 januari 2001 tot 1 juni 2005 in dienst was bij de gedaagde partij als verkoopster, loon en vakantiebijslag over de periode van 15 april 2005 tot 1 juni 2005. De arbeidsovereenkomst was ontbonden door de kantonrechter te Heerlen op 29 april 2005, na een periode van ziekte. De eiseres was op 14 april 2005 door de Arbo-arts hersteld verklaard, maar de gedaagde partij had geen loon of vakantiebijslag uitbetaald, omdat eiseres zich na de hersteldverklaring niet voor arbeid had gemeld. Eiseres stelde dat zij niet hoefde te werken omdat er overleg was over de beëindiging van het dienstverband en zij niet was opgeroepen door de gedaagde partij.
Tijdens de comparitie op 20 december 2005 werd duidelijk dat de gedaagde partij de brief van de Arbo-arts pas op 2 mei 2005 had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij had moeten zorgen voor een oproep aan eiseres om haar arbeid te hervatten, gezien de omstandigheden van de zaak. De kantonrechter concludeerde dat eiseres geen arbeid had verricht door een oorzaak die voor rekening van de gedaagde partij kwam.
De kantonrechter oordeelde verder dat de vordering van eiseres voor toewijzing gereed lag, en dat de hoogte van het uurloon door eiseres voldoende was onderbouwd. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van € 2.401,70 bruto aan loon en vakantiebijslag, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de kosten van het geding, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.