ECLI:NL:RBMAA:2006:AV3316
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- M. Hazen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voorschot op verdeling en verrekening na echtscheiding met betrekking tot gezamenlijke woning
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht is behandeld, vorderde de vrouw in kort geding een voorschot van € 40.000,-- op de verdeling en verrekening van de gezamenlijke woning na haar scheiding van de man. De man en de vrouw waren gescheiden na een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden, waarbij geen gemeenschap van goederen bestond. De vrouw vorderde ook dat de schoonvader van de man zou meewerken aan de overdracht van de juridische eigendom van de woning aan hen beiden. De rechtbank wees de vordering tegen de schoonvader af, omdat de vrouw geen spoedeisend belang had aangetoond. De geldvordering van de vrouw werd echter toegewezen tot een bedrag van € 25.000,--, omdat de spoedeisendheid daarvan aannemelijk was gemaakt en het onwaarschijnlijk was dat de vrouw minder zou verkrijgen in de bodemprocedure.
De rechtbank overwoog dat de vrouw recht had op een voorschot, omdat zij aannemelijk had gemaakt dat haar vordering in de bodemprocedure kans van slagen had. De man had betwist dat hij in staat was om het bedrag te betalen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw een spoedeisend belang had bij de vordering. De voorzieningenrechter stelde het voorschot vast op € 25.000,-- en bepaalde dat de man dit bedrag binnen acht weken na betekening van het vonnis moest betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hazen en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2006.