ECLI:NL:RBMAA:2006:AV7083
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Maanen Winters
- A. Vluggen
- J. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige doorzoeking en bewijsuitsluiting in strafzaak tegen verdachte wegens heroïnebezit
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van heroïne. De zaak kwam voor de rechtbank na een tussenvonnis op 14 december 2005, waarin werd vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig was geweest. De verdachte was op 24 augustus 2005 aangehouden in verband met de tenuitvoerlegging van drie vonnissen, waaronder een strafvonnis. Tijdens de aanhouding werd een tas van de verdachte doorzocht op verboden goederen, maar de rechtbank oordeelde dat de korpschef geen bevoegdheid had om deze opdracht te geven. Dit leidde tot de conclusie dat het onderzoek onrechtmatig was en dat het bewijs dat uit deze doorzoeking was verkregen, uitgesloten moest worden.
De rechtbank stelde vast dat de opdracht tot doorzoeking was gegeven door de korpschef, maar dat deze niet kon worden afgeleid uit de relevante wettelijke bepalingen. De officier van justitie had geconcludeerd dat er geen bevoegdheid was voor het onderzoek naar de inhoud van de tas, en de rechtbank volgde dit oordeel. De rechtbank oordeelde dat het onrechtmatig optreden van de politie een schending van het recht op privacy van de verdachte opleverde, en dat zonder dit onrechtmatige optreden er geen bewijs zou zijn geweest voor het ten laste gelegde.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat het bewijs niet kon worden gebruikt. De rechtbank verklaarde dat de in beslag genomen voorwerpen, die in strijd met de wet waren, aan het verkeer zouden worden onttrokken, maar dat de verdachte recht had op teruggave van andere in beslag genomen goederen. Dit vonnis werd uitgesproken op 15 maart 2006 door de meervoudige kamer voor strafzaken.