RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703556-05
Datum uitspraak: 4 april 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [woonadres verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - HvB Overmaze, Willem Alexanderweg 21 te Maastricht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 juli 2005 in Herzogenrath (Duitsland) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten (ongeveer) Euro 200,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan K, gelegen aan de [adres benadeelde partij] te Herzogenrath, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemde kiosk/winkel (genaamd K) zijn binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, in elk geval een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, in handen heeft/hebben gehouden en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Überfall" en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] bij haar keel heeft/hebben gegrepen en/of gepakt en/of (vervolgens) de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dichtgeduwd en/of dichtgeknepen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] achterover heeft/hebben getrokken (waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of (vervolgens) een hoeveelheid geld uit een kassa heeft/hebben gepakt/gegrist;
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2005 tot en met 19 juli 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand, gelegen aan de Dentgenbachweg, heeft weggenomen twee flatscreens en/of een (accu)boormachine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gaiapark, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 2 augustus 2005 in de gemeente Herzogenrath (Duitsland) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorscooter (merk Aprilia, gekentekend [..-....]) en/of een brom/snorscooter (Puch Typhoon, voorzien van verzekreingsplaatje [X]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2005 tot en met 19 augustus 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een restaurant, gelegen in het Gaia-park aan de Dentgenbachweg, heeft weggenomen twee flatscreens, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gaia-park, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2005 tot en met 26 juli 2005 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [..-..-..], heeft weggenomen een autoradio/CD-speler met ingebouwd navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 10 september 2005 in de gemeente Herzogenrath met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (parsonen)auto, te weten een Landrover Freelander, gekentekend [..-.. ...], heeft weggenomen een geweer, merk Anschutz, model 1730, kaliber .22, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2005 tot en met 29 oktober 2005 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een (personen)auto, te weten een Honda Civic Coupe CRX, gekentekend [..-..-..] heeft weggenomen een motorkap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 29 oktober 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, een (rode) motorkap heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde motorkap wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 14 september 2005 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het Atrium ziekenhuis heeft weggenomen twee TFT-schermen en/of een hoeveelheid (klein)geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Atrium ziekenhuis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
De raadsman heeft ter terechtzitting verzocht om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging ter zake van het ten laste gelegde onder 1 en 6. De raadsman heeft daartoe aangevoerd – kort gezegd – dat uit de processtukken niet blijkt dat de strafvervolging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aan de Nederlandse autoriteiten is overgedragen, zodat te dier zake zowel in Nederland als in Duitsland een strafvervolging aanhangig is tegen de verdachte, althans dat dit niet kan worden uitgesloten. Ter zake van het ten laste gelegde onder 6 is evenmin gebleken dat de strafvervolging aan de Nederlandse autoriteiten is overgedragen en bovendien is niet duidelijk of in Duitsland de vervolging is aangevangen.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Vooropgesteld zij dat op grond van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, de Nederlandse strafwet toepasselijk is op verdachte waar het de onder 1 en 6 ten laste gelegde feiten betreft. Voor verkrijging van rechtsmacht is overdracht van strafvervolging door Duitsland mitsdien niet noodzakelijk.
Feitelijk is niet uit te sluiten dat verdachte ter zake bedoelde feiten ook in Duitsland wordt vervolgd. Voor zover daarvan in casu al sprake zou zijn, staat dit aan een vervolging in Nederland voor dezelfde feiten, gelet op het bepaalde in artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, echter niet in de weg. Op dit punt moet het verweer van de raadsman dan ook worden verworpen.
Voor zover de raadsman voorts heeft betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat door de Duitse autoriteiten geen toestemming zou zijn verleend om de Duitse processtukken te gebruiken ten behoeve van de strafvervolging door de Nederlandse autoriteiten, moet ook dit verweer worden verworpen.
Uit de brief, d.d. 2 december 2005, van der leitende Oberstaatsanwalt te Aachen (Duitsland) (pagina 2159 van de doornummering), Aktenzeichen 706 Js 995/05, en de brief, d.d. 6 december 2005, eveneens van der leitende Oberstaatsanwalt te Aachen (Duitsland), waarin ook naar bovenbedoeld Aktenzeichen wordt verwezen en tevens naar het op het “dossier ter zake criminele activiteiten groepering Heilust” betrekking hebbende proces-verbaalnummer [Y], volgt dat zowel in de strafzaak tegen de verdachte als in de strafzaak tegen de medeverdachte [W.] (parketnummer 03/700827-05), bedoelde toestemming wel is verleend door de Duitse autoriteiten.
Dat is evenwel anders ter zake van het onder 6 ten laste gelegde. Dienaangaande is de rechtbank niet gebleken van toestemming van de Duitse autoriteiten om de Duitse processtukken te gebruiken ten behoeve van de strafvervolging in Nederland. Hieruit volgt evenwel niet dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. Wel brengt het ontbreken van bedoelde toestemming mee dat de Duitse processtukken, en meer in het bijzonder de aangifte van [slachtoffer 5], niet voor bewijs in de onderhavige strafzaak mogen worden gebruikt, hetgeen tot gevolg heeft dat de rechtbank verdachte bij gebrek aan voldoende wettig bewijs van het onder 6 ten laste gelegde feit zal moeten vrijspreken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair en 7 subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 en 4 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de processtukken, met name uit het proces-verbaal van bevindingen van Didden van 12 oktober 2005, doorgenummerde pagina’s 02113 en 02114 van het proces-verbaal, blijkt dat er in het Gaiapark te Kerkrade bij verschillende inbraken negen flatscreens gestolen zijn. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte bij twee van de in het Gaiapark gepleegde inbraken betrokken is geweest, waarbij totaal vier flatscreenschermen zijn weggenomen. Wat echter niet is komen vast te staan, is dat het de twee in de tenlastelegging onder 2 en 4 opgenomen inbraken zijn geweest waarbij verdachte is betrokken geweest. Gelet daarop dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem onder 2 en 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van de vrijspraak ter zake van het onder 6 ten laste gelegde, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor in het vonnis is overwogen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 18 juli 2005 in Herzogenrath (Duitsland) tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en zijn mededader een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in handen hebben gehouden en tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Überfall" en voornoemde [slachtoffer 1] achterover hebben getrokken waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen;
hij op 14 september 2005 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in het Atrium ziekenhuis heeft weggenomen twee TFT-schermen en een hoeveelheid kleingeld, toebehorende aan Atrium ziekenhuis, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 8 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Het verweer van de raadsman
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig is geweest. Ter onderbouwing van dat standpunt zijn door de raadsman enige aspecten gelicht uit de in het ter zake doende proces-verbaal van bevindingen beschreven feitelijke gang van zaken.
De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten, gelet op de omstandigheid dat zij op een tijdstip ruim gelegen na middernacht, een personenauto zien rijden met vier jonge inzittenden, bevoegd waren om de bestuurder van de personenauto, zijnde de verdachte, ter controle op de naleving van de bepalingen gesteld in de wegenverkeerswetgeving, een stopteken te geven.
Nadat de verdachte zijn rijbewijs ter inzage had afgegeven, schenen de verbalisanten met hun zaklampen in de auto en zagen zij tussen de voorstoelen en de achterbank twee TFT-schermen staan. Vervolgens worden de inzittenden verzocht uit te stappen en nadat deze aan dat verzoek gevolg hadden gegeven, zagen de verbalisanten op de achterbank een schroevendraaier liggen. Uiterlijk op dat moment kon rechtens bij de verbalisanten, mede gelet op de tijd en plaats waar(op) de vier personen zijn aangetroffen alsmede op de ambtshalve bekendheid bij de verbalisanten dat in de voorgaande periode verschillende inbraken hadden plaatsgevonden waarbij TFT schermen waren weggenomen, de verdenking rijzen dat de zich in de personenauto bevindende schermen van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 8:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of inklimming.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde onder 3, 5, 7 primair en 7 subsidiair zal worden vrijgesproken en ter zake van het ten laste gelegde onder 1, 2, 4, 6 en 8 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft ter zake van het ten laste gelegde onder 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 7 subsidiair en 8 geconcludeerd tot vrijspraak. De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, of een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, telkens met een proeftijd van twee jaren en met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf en maatregel het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake vermogensdelicten is veroordeeld;
- het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde onder 1 en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
Bij gelegenheid van het onderzoek naar het misdrijf waarvoor de verdachte is vervolgd, is het in de beslissing als zodanig te noemen voorwerp in beslag genomen. Het behoort aan de verdachte toe, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Uit de aard van het voorwerp volgt dat het kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven. Dit voorwerp zal aan het verkeer worden onttrokken.
Ten aanzien van het in de beslissing als zodanig te noemen voorwerp is thans niet duidelijk wie daarop rechthebbende is. Derhalve zal de rechtbank de bewaring daarvan ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [slachtoffer 1], Gaiapark en [slachtoffer 2] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen Gaiapark en [slachtoffer 2] niet in hun vorderingen worden ontvangen.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit onder 1 rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van € 318,00 en nu aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit onder 1 zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de hiervoor genoemde benadeelde partij [slachtoffer 1] aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36b, 36d, 36f, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair en 7 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 8 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 8 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van ACHTENTWINTIG maanden;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot ZES maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomene, te weten:
volgnr. 5: 14 stuks munitie, kleur rood, Winchester 12ga, in bruine gordel;
- gelast de teruggave aan het Atrium ziekenhuis Brunssum, De Kochstraat 2, 6442 BE Brunssum, van het inbeslaggenomene, te weten:
? volgnr. 1: een computer, Philips 170s4, kleur grijs, Atrium inventarisnummer 499904
? volgnr. 2: een computer, Hewlett Packard 1530, kleur grijs
? volgnr. 12: zeven munten van 50 eurocent;
- gelast de teruggave aan verdachte voornoemd van het inbeslaggenomene, te weten:
? volgnr. 3: een stuk gereedschap, Chrome vanadium, kleur oranje
? volgnr. 4: een paar schoenen, kleur wit, Nike air max
? volgnr. 6: een spanningzoeker 220-250 volt, lengte 19 cm
? volgnr. 7: een helm, kleur zwart, MDS integraal, met rode stickers/vermelding vitara
? volgnr. 8: een radio/cd-speler met frontje, kleur grijs, Sony cdx-r3300
? volgnr. 9: een paraplu, invouwmodel, 25 cm, kleur blauw
? volgnr.10: een paraplu, opschrift Rabobank heuvelland, kleur blauw
? volgnr.11: een paraplu, opschrift bfg bank ag, kleur blauw -
? volgnr. 1: een bivakmuts, kleur zwart
? volgnr. 2: een bivakmuts, kleur grijs, vervaardigd uit een sok
? volgnr. 5: een GSM, kleur zilver, Sony Ericsson
? volgnr. 6: slagcijfers, opschrift [V&S] Beek (L), kleur rood
? volgnr. 7: twee kentekenplaten, [..-..-..]
? volgnr. 8: een computer, Compaq Presario 4506
? volgnr. 9: een gereedschapskoffer, kleur zwart, Parat, inhoudende diverse gereedschappen
? volgnr.11: een personenauto, Honda Civic coupe Crx 1991, kleur rood, [..-..-..]
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het inbeslaggenomene, te weten:
volgnr. 10: een bromfiets/scooter, merk Peugeot, gestript frame, waarvan nummer verwijderd is;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres benadeelde partij], (Duitsland), te betalen een bedrag van € 318,00 (driehonderdachttien euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], [adres benadeelde partij], (Duitsland), te betalen een bedrag van € 318,00 (driehonderdachttien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voormeld bedrag van € 318,00 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 318,00 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij Gaiapark, Dentgenbachweg 105, 6468 PG Kerkrade, in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij Gaiapark in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres slachtoffer 2] (Duitsland), in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. Th.J.M. Oostdijk, voorzitter, mr. M.E. Kramer en
mr. H.M.J. Quaedvlieg, rechters, in tegenwoordigheid van L.A.J.W. Schoutese, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2006.