RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 14 juni 2006
Zaaknummer : 110496 / KG ZA 06-168
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort-gedingvonnis gewezen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAUW B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
procureur mr. E.P.C.M. Teeuwen,
advocaat mr. B.M. Vijverberg te Eindhoven;
de rechtspersoon naar publiekrecht GEMEENTE LANDGRAAF,
zetelende te Landgraaf,
gedaagde,
procureur mr. J.A.M.G. Vogels,
advocaat mr. J.W.A. Bergevoet te Amsterdam.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen: “Tauw”, heeft gedaagde, hierna te noemen: “de gemeente”, gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 8 juni 2006, heeft Tauw op grond van een gewijzigde eis en voor het overige overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten.
De gemeente heeft verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2.1 De gemeente heeft verschillende gegadigden uitgenodigd om in te schrijven op een aanbesteding met betrekking tot “het aanbestedingsgereed maken van het project Gravenweglossing”. Kort gezegd houdt dat project in dat een aantal voorzieningen moet worden gerealiseerd (aanleg retentiebassins) om de afwateringsproblematiek op te lossen binnen een afstroomgebied dat de gemeenten Landgraaf en Kerkrade en het waterschap Roer en Overmaas overlapt. De onderhavige aanbesteding gaat aan dit project vooraf en dient uit te monden in een definitief ontwerp en uiteindelijk in een bestek.
2.2 De aanbesteding heeft op 13 januari 2006 plaatsgevonden. Zes inschrijvers hebben een offerte ingediend. Tauw heeft tweemaal ingeschreven: eenmaal met een besteksconforme inschrijving en eenmaal met een alternatieve inschrijving. Volgens de gemeente is een andere inschrijver - DHV B.V. - met een besteksconforme inschrijving de partij die de economisch voordeligste aanbieding heeft gedaan en zij is voornemens aan die partij te gunnen. Tauw heeft zich daartegen gekant, met het argument dat die handelwijze in strijd is met de algemene beginselen van aanbestedingsrecht, haar alternatieve inschrijving de economisch voordeligste is en gunning aan DHV B.V. onrechtmatig moet worden geacht. Subsidiair mag het alternatief van Tauw door de gemeente niet aan een andere inschrijver worden opgedragen.
2.3 Tegen deze achtergrond heeft Tauw gevorderd, na wijziging van haar eis, bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, om:
primair
de gemeente te verbieden om tot gunning van de in het geding zijnde dienst aan een ander dan Tauw over te gaan, alles op straffe van een dwangsom van € 200.000,-, althans, voor het geval de gemeente de betreffende dienst reeds aan een derde heeft gegund, de gemeente te bevelen binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de betreffende overeenkomst op te zeggen en bij gunning, onderhavige opdracht alsnog aan Tauw op te dragen, althans, voor het geval opzegging van de overeenkomst niet mogelijk zou zijn, de gemeente te veroordelen tot het vergoeden van een voorschot van de door Tauw geleden en nog te lijden schade ad € 50.000,-;
de gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een tegemoetkoming in de kosten van deze procedure;
subsidiair
de gemeente te verbieden om gebruik te maken van de informatie uit het (geldige dan wel ongeldige) alternatief van Tauw, althans de gemeente te verbieden om de in het alternatief voorgestelde oplossingen en ideëen toe te passen in de praktijk, onder verbeurte van een dwangsom van € 800.000,-;
de gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een tegemoetkoming in de kosten van deze procedure.
2.4 De gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer wordt, voor zover van belang, hierna ingegaan.
3.1 Een voldoende spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
3.2 Zoals uit de nota van inlichtingen volgt, is het gunningscriterium in de onderhavige aanbestedingsprocedure kortweg “prijs/kwaliteit” van de aanbiedingen, ofwel de economisch voordeligste aanbieding. Bij de beoordeling van de inschrijvingen is dit criterium vervolgens aan de hand van een puntensysteem (minimaal 1 punt, maximaal 10 punten) uitgewerkt en worden de inschrijvingen getoetst op “eerste indruk”, “plan van aanpak algemeen”, “plan beheer en onderhoud”, “creativiteit / eigen inbreng”, “ontwerp-visie”, “effectiviteit / duurzaamheid / doelmatigheid”, “offerteaanvraag-invulling”, “samenstelling projectteam”, “sluitend advies”, “doortastendheid” en “projectplanning”, alsmede is kennelijk de factor “presentatie”, die weer is onverdeeld in de subcriteria “eigen initiatief”, “kwaliteit eindproduct”, “meerwaarde adviesbureau” en “communicatie”, van belang. Deze gang van zaken kan, zoals Tauw terecht heeft aangevoerd, de toets der kritiek niet doorstaan. Volgens rechtspraak van het Europese Hof van Justitie voor de Europese Gemeenschappen (HvJ EG 4 december 2003, C-448/01, ENV en Wienstrom) houden de beginselen van gelijke behandeling en transparantie voor aanbestedende diensten de verplichting in de vastgestelde gunningscriteria gedurende de gehele aanbestedingsprocedure op dezelfde wijze uit te leggen. Dat brengt ook mee dat de gunningscriteria tijdens de procedure niet mogen worden gewijzigd, waaronder tevens een nadere invulling van die criteria moet worden verstaan. Door na de inschrijving het gunningscriterium “prijs/kwaliteit” nader in te vullen op de wijze zoals zij heeft gedaan, en daarbij de waardering van de desbetreffende subcriteria te verbinden aan een - niet vooraf aangekondigd - puntensysteem, handelt de gemeente in strijd met voormelde algemene beginselen van aanbestedingsrecht. (Potentiële) inschrijvers zijn aldus immers vóór de inschrijving geheel onkundig van de criteria waarop hun aanbiedingen nauwkeurig zullen worden beoordeeld, wat niet aanvaardbaar is. Dit leidt ertoe dat de aanbestedingsprocedure wegens onregelmatigheden afgebroken zal moeten worden, met als gevolg dat, indien de gemeente de opdracht alsnog wenst te gunnen, heraanbesteding zal moeten plaatsvinden. Een en ander leidt tot afwijzing van de gevraagde voorzieningen. Een gebod tot heraanbesteding over te gaan, welk gebod in geclausuleerde vorm voor toewijzing in aanmerking zou zijn gekomen, is door Tauw immers niet gevorderd, en de door Tauw gevreesde situatie waarin de gemeente de opdracht zou gunnen aan een andere inschrijver op basis van een door Tauw ingediende alternatieve aanbieding (de subsidiaire vordering is daardoor ingegeven), zal zich, ervan uitgaande dat de gemeente tot afbreking van de procedure zal overgaan, niet voordoen. Tauw zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
weigert de gevraagde voorzieningen;
veroordeelt Tauw in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van de gemeente begroot op € 248,- aan vast recht en € 816,- voor salaris procureur, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
RQ