ECLI:NL:RBMAA:2006:AY7608
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C. Oosterman--Meulenbeld
- Rechtspraak.nl
Vaststelling beslagvrije voet in het kader van onderhoudsverplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 12 juni 2006 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 475e Rv, waarbij de man, wonende in Ecuador, verzocht om vaststelling van de beslagvrije voet. De man was veroordeeld tot het betalen van een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van zijn minderjarige zoon, maar voldeed hier niet aan, waardoor er beslag werd gelegd op zijn Fpu-uitkering. De man verzocht de rechtbank om de beslagvrije voet vast te stellen op € 820,02 netto per maand, onderbouwd met het feit dat hij in Ecuador samenwoont met zijn echtgenote en kind, en dat zijn enige bron van inkomsten de Fpu-uitkering is. De rechtbank overwoog dat de beslagvrije voet voor schuldenaren die als echtgenoten kunnen worden aangemerkt, negentig procent van de bijstandsnorm bedraagt, en dat het inkomen van de echtgenoot in mindering moet worden gebracht. De man had echter geen verificatoire bescheiden over zijn inkomenspositie in Ecuador overgelegd, en de rechtbank concludeerde dat hij buiten de Fpu-uitkering onvoldoende middelen van bestaan had. De rechtbank stelde de beslagvrije voet vast op € 84,70 per maand, ingaande op 1 mei 2006, en compenseerde de proceskosten tussen partijen. De vrouw had verweer gevoerd tegen het verzoek van de man, maar de rechtbank oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om aan de beslissing terugwerkende kracht te verlenen, aangezien de geïnde bedragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon waren besteed.