ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ2576

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
7 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
113720 - KG ZA 06-365
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Bergmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van terrasoverkappingen door gemeente Heerlen

Op 7 november 2006 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen de gemeente Heerlen en verschillende ondernemers die cafés exploiteren met terrasoverkappingen op het Pancratiusplein te Heerlen. De gemeente vorderde de verwijdering van deze overkappingen, die in de gemeentegrond verankerd zijn, in verband met de herbestrating van het plein. De gemeente had eerder gesommeerd om de overkappingen te verwijderen, maar de ondernemers weigerden dit, wat de gemeente als onrechtmatig beschouwde.

De ondernemers, die huurders zijn van de panden waar de overkappingen zich bevinden, voerden verweer en stelden dat zij gerechtigd waren tot tijdelijke verwijdering van de overkappingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente niet bij de ondernemers, maar bij de eigenaars van de overkappingen moest aankloppen voor definitieve verwijdering. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente een spoedeisend belang had bij de vordering, maar dat de primaire vordering niet kon worden toegewezen.

Uiteindelijk werd de subsidiaire vordering van de gemeente toegewezen, waarbij de ondernemers moesten toestaan dat de gemeente de overkappingen op haar kosten liet verwijderen en opslaan. De voorzieningenrechter legde een dwangsom op van € 5.000,- per dag voor het geval de ondernemers in gebreke bleven. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van de ondernemers. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 7 november 2006
Zaaknummer : 113720 / KG ZA 06-365
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort-gedingvonnis gewezen
inzake
de openbare rechtspersoon DE GEMEENTE HEERLEN,
zetelende te Heerlen,
eiseres,
procureur mr. H.A.J. Stollenwerck;
tegen:
1. [Naam VOF],
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
procureur mr. Th. Boumans;
2. [Naam gedaagde sub 2],
wonende te Heerlen,
gedaagde,
procureur mr. Th. Boumans;
3. [Naam gedaagde sub 3],
wonende te Heerlen,
gedaagde,
procureur mr. Th. Boumans;
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PWK HEERLEN BV,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
geen procureur gesteld hebbende,
advocaat mr. G.A. Schimmel te Woerden;
5. [Naam VOF],
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
geen procureur gesteld hebbende,
advocaat mr. G.A. Schimmel te Woerden;
6. [Naam gedaagde sub 6],
wonende te Landgraaf,
gedaagde,
geen procureur gesteld hebbende,
advocaat mr. G.A. Schimmel te Woerden;
7. [Naam gedaagde sub 7],
wonende te Heerlen,
gedaagde,
geen procureur gesteld hebbende,
advocaat mr. G.A. Schimmel te Woerden;
8. [Naam B.V.],
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
geen procureur gesteld hebbende,
advocaat mr. G.A. Schimmel te Woerden.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen: “de gemeente Heerlen”, heeft gedaagden, hierna aangeduid als “de ondernemers”, gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 2 november 2006, heeft de gemeente Heerlen haar eis gewijzigd en voor het overige gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vordering met verwijzing naar ter zitting overgelegde producties nader heeft doen toelichten.
Na een korte schorsing voor beraad hebben de ondernemers verweer gevoerd, daarbij verwijzend naar op voorhand toegezonden producties.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1 De ondernemers exploiteren alle een café met terras aan het Pancratiusplein te Heerlen. Het Pancratiusplein is eigendom van de gemeente Heerlen.
2.2 In het verleden zijn aan de betreffende cafépanden terrasoverkappingen bevestigd (bij het pand van gedaagde sub 8 is dat in 1995 geschied, bij de overige panden reeds in 1988). De eigendom van de cafépanden berust (inmiddels) bij partijen die niet in dit geding zijn betrokken (drie brouwerijen en één particulier). De ondernemers zijn huurders van de panden.
2.3 In verband met de herbestrating van het Pancratiusplein in het kader van het “Pleinenplan”, acht de gemeente Heerlen het noodzakelijk dat de - in de gemeentegrond verankerde - overkappingen van de ondernemers worden verwijderd. Zij heeft daartoe vruchteloos gesommeerd. De weigering van de ondernemers is, naar het oordeel van de gemeente Heerlen, om een aantal redenen onrechtmatig.
2.4 Tegen die achtergrond heeft de gemeente Heerlen - na wijziging van eis - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
ieder van gedaagden (zonodig hoofdelijk bij een vennootschap onder firma) te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis de overkapping van hun terras en de verankering daarvan in de gemeentegrond te verwijderen en verwijderd te houden, op verbeurte van een boete van € 5.000,- voor iedere dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven, met machtiging op de gemeente Heerlen die verwijdering desnoods zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm;
subsidiair
gedaagden (zo nodig hoofdelijk) te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis de gemeente toe te staan de overkapping van hun terras en de verankering daarvan in de gemeentegrond door een gespecialiseerd bedrijf op haar kosten te laten verwijderen en opslaan totdat het terrasseizoen weer begint - waarbij heeft te gelden dat de overkappingen dan op kosten van de gemeente Heerlen weer zullen worden aangebracht - op verbeurte van een boete van € 5.000,- voor iedere dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven.
2.5 De ondernemers hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer wordt - voor zover van belang - hierna ingegaan.
3. De beoordeling
3.1 Een, gelet op de strekking van artikel 160 lid 1 onder f van de Gemeentewet, redelijke en op de feiten van de zaak afgestemde uitleg van het procesbesluit d.d. 20 september 2006 van het College van B & W van de gemeente Heerlen, brengt mee dat in de onderhavige procedure geacht kan worden procesbevoegdheid te zijn verleend. Het beroep van de ondernemers op de letterlijke tekst van het besluit (waarbij mr. Stollenwerck opdracht wordt verleend te vorderen “dat voor 1 oktober 2006 wordt overgegaan tot het verwijderen (…) van de terrasoverkappingen”) wordt gepasseerd, gelet op het feit dat de zaak in eerste instantie is aangehouden voor minnelijk overleg tussen partijen, na het stuklopen waarvan de dagvaarding pas na 1 oktober 2006 is betekend.
3.2 Een spoedeisend belang volgt uit het feit dat, zo maakt de voorzieningenrechter uit de overgelegde foto’s op, de herbestrating van het Pancratiusplein door de litigieuze overkappingen vertraging dreigt op te lopen.
3.3 Zo er al geen met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat om tot een vergelijkbaar resultaat te komen (en de vordering niet al daarom zou moeten sneuvelen), kan de gemeente Heerlen om andere redenen in haar primaire vordering niet worden ontvangen. Voor definitieve verwijdering van de overkappingen dient de gemeente Heerlen, waar het tenminste om een vordering in civilibus gaat, zoals door de ondernemers is betoogd, niet bij de ondernemers maar bij de eigenaars van de overkappingen aan te kloppen, en dat zijn, gelet op de natrekkingsregel, de pandeigenaars - als overigens de gemeente Heerlen door natrekking eigenaar van de overkappingen zou zijn geworden, zoals door haar wordt betoogd, moet geoordeeld worden dat zij geen belang heeft bij de onderhavige vordering. De eigenaars hebben er immers een gerechtvaardigd belang bij om zich tegen een dergelijke inbreuk op hun eigendomsrecht te kunnen verweren. Zij zouden bovendien weren kunnen voeren die de aangesproken ondernemers niet opwerpen.
3.4 De ondernemers hebben betoogd - althans daarin ligt besloten - dat zij in relatie tot de eigenaars/verhuurders wél gerechtigd zijn tot een tijdelijke verwijdering van de overkappingen over te gaan, wat ook aannemelijk is, en zij hebben zich (dan ook) niet verzet tegen toewijzing van de subsidiaire vordering, welke daarmee op hierna te melden wijze voor toewijzing gereed ligt. Er zijn termen de dwangsommen te maximeren.
3.5 Nu de toe te wijzen subsidiaire vordering - na eiswijziging - eerst ter zitting tot stand is gekomen en de ondernemers - na met de nieuwe subsidiaire vordering te zijn geconfronteerd - hebben aangegeven dat ter zake hiervan een kort geding overbodig was omdat wat met deze vordering wordt beoogd door hen in de preprocessuele fase reeds aan de gemeente Heerlen was voorgesteld, maar zulks tevergeefs, zal de gemeente Heerlen in de kosten van het geding worden veroordeeld.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
veroordeelt gedaagden (zo nodig hoofdelijk) om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de gemeente toe te staan de overkapping van hun terras en de verankering daarvan in de gemeentegrond door een gespecialiseerd bedrijf op haar kosten te laten verwijderen en op te slaan totdat het terrasseizoen weer begint - waarbij heeft te gelden dat de overkappingen dan op kosten van de gemeente Heerlen weer zullen worden aangebracht - op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven, met een maximum tot € 50.000,-;
veroordeelt de gemeente Heerlen in de proceskosten aan de zijde van de ondernemers gerezen en in dit geding begroot op:
€ 248,- ter zake griffierrecht aan gedaagden 1 t/m 3;
€ 248,- ter zake griffierrecht aan gedaagden 4 t/m 8;
€ 816,- ter zake procureurssalaris aan gedaagden 1 t/m 3;
€ 816,- ter zake procureurssalaris aan gedaagden 4 t/m 8;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
RQ