ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ5292
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.G.A.M. Veugelers
- Rechtspraak.nl
Aanspraak op nabestaandenpensioen op basis van militaire regelgeving
In deze zaak vorderde eiseres een uitkering op basis van het Nabestaandenreglement Militairen, na het overlijden van haar ex-echtgenoot, die als militair had gediend. De ex-echtgenoot was van 1950 tot 1955 in actieve dienst en had een levenslang invaliditeitspensioen ontvangen. Eiseres stelde dat zij recht had op een bijzonder nabestaandenpensioen, gebaseerd op toezeggingen van de Minister van Defensie en eerdere wetgeving. Het ABP, de gedaagde partij, betwistte deze aanspraak en stelde dat de ex-echtgenoot geen beroepsmilitair was, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van het pensioen volgens het Nabestaandenreglement.
De rechtbank oordeelde dat eiseres inderdaad recht had op een uitkering op basis van het Nabestaandenreglement. De kantonrechter overwoog dat de ex-echtgenoot, hoewel geen beroepsmilitair, wel als gepensioneerde kon worden aangemerkt op basis van eerdere wetgeving. De rechtbank concludeerde dat de toezegging van de Minister van Defensie aan de ex-echtgenoot niet zonder meer kon worden genegeerd, ondanks de wijzigingen in de wetgeving die nadelig waren voor eiseres.
De rechtbank verklaarde voor recht dat eiseres aanspraak had op een uitkering als bedoeld in artikel 7 van het Nabestaandenreglement Militairen, en veroordeelde het ABP in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de complexiteit van militaire pensioenregelingen en de rechten van nabestaanden, vooral in situaties waarin eerdere toezeggingen zijn gedaan.