ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ9773
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.G.A.M. Veugelers
- Rechtspraak.nl
Kosten rechtsbijstand in beroepsprocedure tegen ABP; toepassing van artikel 6:96 lid 2 BW
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 21 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) over de kosten van rechtsbijstand in een beroepsprocedure. De eiser, die in 1994 arbeidsongeschikt was geworden, had in 2002 en 2003 verschillende wijzigingen in zijn arbeidsongeschiktheid ondergaan. Het ABP had op 9 juli 2003 de herplaatsingstoelage beëindigd, wat de eiser niet accepteerde en hiertegen bezwaar aantekende. Na een lange procedure, waarbij de eiser uiteindelijk een advocaat inschakelde, werd de beslissing van het ABP op 14 maart 2005 herzien, waardoor de herplaatsingstoelage weer werd toegekend. De eiser vorderde vervolgens de kosten van rechtsbijstand, die het ABP weigerde te vergoeden, met het argument dat de procedures laagdrempelig waren en dat het ABP niet verantwoordelijk was voor de lange duur van de procedure.
De kantonrechter oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand, die de eiser had gemaakt, redelijk waren en dat het ABP verantwoordelijk was voor de lange duur van de procedure. De rechter wees de vordering van de eiser toe en veroordeelde het ABP tot betaling van € 1.349,49, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De rechter benadrukte dat de lange duur van de procedure en de complexiteit van de materie rechtvaardigden dat de eiser rechtsbijstand had ingeschakeld. De kosten werden als redelijk beschouwd, en het ABP werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. W.G.A.M. Veugelers, kantonrechter-plaatsvervanger, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.