ECLI:NL:RBMAA:2006:BA7202
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.G.A.M. Veugelers
- Rechtspraak.nl
Pensioenreglement en salarisverhogingen met terugwerkende kracht in geschil
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht werd behandeld, stond de uitleg van artikel 3.1 van het Pensioenreglement van het ABP centraal. Eiseres, werkzaam als arts in opleiding aan het UMC Utrecht, had een salarisverhoging met terugwerkende kracht aangevraagd, die niet was meegenomen in de berekening van haar pensioenaanspraken. De kantonrechter diende te beoordelen of deze verhoging, die door het UMC was toegekend, ook relevant was voor de pensioengrondslag op de peildatum van 1 januari 2001. Eiseres stelde dat de stringente uitleg van het ABP niet strookte met de redelijke uitleg die zij aan het reglement mocht geven. Het ABP verdedigde zich door te stellen dat de verhoging niet relevant was voor de peildatum, omdat deze pas na die datum was vastgesteld.
De kantonrechter oordeelde dat de uitleg van het ABP niet verenigbaar was met de redelijke verwachtingen van eiseres. De rechter benadrukte dat de tekst van artikel 3.1 niet uitsluit dat salarisverhogingen met terugwerkende kracht in aanmerking worden genomen, mits deze rechtens zijn toegekend. De rechter oordeelde dat de stringente toepassing van het beleid van het ABP niet in overeenstemming was met de redactie van het reglement en dat de verhoging met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2000, althans tot 1 januari 2001, moest worden meegenomen in de berekening van het pensioengevend inkomen.
De uitspraak leidde tot de veroordeling van het ABP om het pensioengevend inkomen van eiseres aan te passen en een herzien pensioenoverzicht te verstrekken. De kosten van de procedure werden eveneens aan het ABP opgelegd. Deze uitspraak benadrukt het belang van een redelijke uitleg van pensioenreglementen en de rechten van werknemers met betrekking tot hun pensioenaanspraken.