ECLI:NL:RBMAA:2007:AZ8088

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
19 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700465-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens geweldsmisdrijven in het kader van huiselijk geweld met bijzondere voorwaarden voor reclassering

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 19 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere geweldsmisdrijven, waaronder mishandeling en bedreiging in het kader van huiselijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 18 augustus 2006 meermalen zijn partner heeft mishandeld en bedreigd. De feiten vonden plaats in de gemeente Kerkrade, waar de verdachte zijn vriendin, aangeduid als [naam slachtoffer], op verschillende manieren heeft mishandeld, waaronder het slaan, schoppen en trekken aan de haren. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. Echter, de rechtbank achtte de verdachte wel schuldig aan de bedreiging van zijn partner en aan de mishandelingen die bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met het deskundigenadvies dat de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar moest worden beschouwd, wat te maken had met een narcistische persoonlijkheidsstoornis en antisociale trekken. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van twaalf maanden opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact. Dit om de kans op recidive te verkleinen, gezien de stelselmatige aard van de mishandelingen en de voortzetting van de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer na zijn detentie.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700465-06
Datum uitspraak: 19 januari 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2007 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) de keel heeft dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd: "Als je dadelijk thuis komt, dan snijd ik je keel door, dan heb je pech" en/of dat hij, verdachte, die [naam slachtoffer], als deze thuis zou komen, dood zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), (telkens) - (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of
- (met kracht) aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op of omstreeks 6 september 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) op/tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 6 september 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) op/tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 6 september 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- (met kracht) op/tegen het hoofd en/of een/de be(e)n(en) en/of een/de bil(len) heeft getrapt en/of geschopt en/of
- aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
6.
hij op of omstreeks 6 september 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, als er morgen geen 20 euro in het potje zou liggen, die [naam slachtoffer] alle tanden uit haar bek zou slaan en/of dat hij, verdachte, die [naam slachtoffer], als zij het geld dat zij uit het potje had genomen, niet terug zou leggen, zou vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is derhalve geldig.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De vrijspraak
Ten aanzien van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige dossier relevante bewijsmiddelen ontbreken, nu er alleen sprake is van een aangifte van [naam slachtoffer] welke aangifte deze [naam slachtoffer] op een later tijdstip evenwel heeft ingetrokken. De verdachte moet derhalve van dit tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat medische informatie omtrent enig letsel van het slachtoffer ontbreekt, waardoor niet kan worden bewezenverklaard dat verdachte heeft getracht aan [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 5 primair en 5 subsidiair ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige dossier relevante bewijsmiddelen ontbreken, nu er alleen sprake is van een aangifte van [naam slachtoffer] en verdachte in zijn verklaring afgelegd bij de politie en tijdens het onderzoek ter terechtzitting ten zeerste heeft bestreden dat hij [naam slachtoffer] tegen het hoofd heeft geschopt. De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 subsidiair, 4, 5 meer subsidiair en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
2.
hij op 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] telefonisch dreigend de woorden toegevoegd: "Als je dadelijk thuis komt, dan snijd ik je keel door, dan heb je pech";
3. subsidiair
hij op 10 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [naam slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
4.
hij in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 18 augustus 2006 in de gemeente Kerkrade, meermalen, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [naam slachtoffer],
- heeft geslagen en/of geschopt en/of
- aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
5. meer subsidiair
hij op 6 september 2005 in de gemeente Kerkrade, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [naam slachtoffer],
- tegen de benen en de billen heeft geschopt en
- aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
6.
hij op 6 september 2005 in de gemeente Kerkrade, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat hij als er morgen geen 20 euro in het potje zou liggen, die [naam slachtoffer] alle tanden uit haar bek zou slaan of dat hij die [naam slachtoffer], als zij het geld dat zij uit het potje had genomen, niet terug zou leggen, zou vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het bewijs
• Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het tenlastegelegde onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 5 primair en 5 subsidiair omdat er onvoldoende bewijs is.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde onder 2, 3 primair, 4, 5 meer subsidiair en 6 wettig en overtuigend bewezen en baseert zich voor wat betreft het onder 2, 5 meer subsidiair en 6 tenlastegelegde op de bekentenis van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting en de aangifte.
De officier van justitie baseert zich voor wat betreft het onder 3 primair tenlastegelegde feit op de aangifte d.d. 18 augustus 2006 en de verklaring van verdachte d.d. 31 augustus 2006, afgelegd bij de politie, volgens welke verklaring hij verklaart dat hij zijn vriendin, zijnde de aangeefster, inderdaad zo heeft geslagen, zoals zij in haar aangifte zegt. De aangeefster heeft bij de politie verklaard dat verdachte haar hard tegen het hoofd heeft geslagen. Verdachte heeft, gelet op het slaan tegen het hoofd van het slachtoffer, de kans voor lief genomen dat hij haar zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.
Voor wat betreft het onder 4 tenlastegelegde baseert de officier van justitie zich op de verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 30 augustus 2006, volgens welke verklaring verdachte verklaart dat hij zijn vriendin regelmatig slaat, en de aangifte van het slachtoffer, waarin zijn verklaart dat verdachte haar sinds twee jaren mishandelt.
• Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht -zakelijk weergegeven- dat zijn cliënt van het tenlastegelegde onder 1, 5 primair en 5 subsidiair dient te worden vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs is.
De raadsman heeft zich voor wat betreft het onder 2, 3 subsidiair, 5 meer subsidiair met uitzondering van het aan de haren trekken en 6 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de bekentenis van zijn cliënt tijdens het onderzoek ter terechtzitting en de aangifte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 primair tenlastegelegde, omdat bij cliënt de opzet ontbrak om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Het onder 4 tenlastegelegde feit heeft betrekking op dezelfde periode als de periode van het tenlastegelegde feit onder 3.
• Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder 2 en 6 wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting inhoudende -kort gezegd- dat hij [naam slachtoffer] op 18 augustus 2006 en 6 september 2005 heeft bedreigd en de aangiften van [naam slachtoffer].
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder 3 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van verdachte d.d. 30 augustus 2006 waaruit blijkt dat hij [naam slachtoffer] op of omstreeks 10 augustus heeft geslagen. Hij verklaart weliswaar dat hij haar op de arm en schouder heeft geslagen, echter gelet op de verklaring van verdachte d.d. 31 augustus inhoudende onder meer “Op het moment dat ik kwaad word dan weet ik niet meer wat te doen. Ik geef mijn vriendin dan een tik voor haar hoofd”. en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij het slachtoffer meerdere keren heeft geslagen alsmede de aangifte van [naam slachtoffer] is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 3 subsidiair heeft begaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 en 5 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangiften van [naam slachtoffer] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij het slachtoffer meerdere malen corrigerende tikken heeft gegeven en hij haar op 6 september 2005 tegen de billen en/of de benen heeft geschopt.
Gelet op de omstandigheid dat uit de voorhanden zijnde bewijsstukken slechts blijkt van één incident waarbij verdachte [naam slachtoffer] aan de haren heeft getrokken valt wat dit onderdeel betreft het onder 5 meer subsidiair bewezenverklaarde feit tevens onder het onder 4 bewezenverklaarde feit. Nu verdachte niet tweemaal voor hetzelfde feit dient te worden bestraft zal hiermee bij de straftoemeting rekening worden gehouden.
• De gebezigde bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring zijn opgenomen in een aanvulling, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3 subsidiair, 4, 5 meer subsidiair en 6 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 3 subsidiair:
mishandeling.
Feit 4:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Feit 5 meer subsidiair:
mishandeling.
Feit 6:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht althans met zware
mishandeling.
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van verdachte is door B.Y van Toorn, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, na inzage van de gerechtelijke stukken, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek heeft genoemde psycholoog een rapport, gedateerd 1 november 2006, opgemaakt, welk rapport vermeldt -zakelijk weergegeven- als conclusie:
- Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin dat er sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis in combinatie met antisociale trekken. Daarnaast is er sprake van het misbruik van middelen en een partner-relatie probleem.
- Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
- Bij het advies aangaande de toerekeningsvatbaarheid is het volgende in overweging genomen; enerzijds is het zeker zo dat de agressie voortkomt uit de stoornis van betrokkene. Anderzijds heeft onderzoeker zwaar meegewogen dat er sprake is van stelselmatige mishandelingen en dat een gedeelte van deze mishandelingen instrumenteel zijn. Hiertussen zijn periodes waarin er geen sprake is van gewelddadige escalaties. In deze tussenliggende periodes had betrokkene ervoor kunnen kiezen om hulp te gaan zoeken voor zijn problematiek, hij heeft hier echter vanaf gezien daarmee bewust het risico lopend op verdere mishandelingen. Eén en ander tegen elkaar afwegende is het advies om betrokkene als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in het rapport gegeven conclusie en maakt deze mitsdien tot de hare.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 2., 3. primair, 4., 5. meer subsidiair en 6. zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt, gelet op de ernst van de tenlastegelegde feiten die zijn begaan tijdens een gewelddadige relatie van een aantal jaren en de massaal bij verdachte aanwezige persoonlijkheidsstoornis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht -zakelijk weergegeven- dat zijn cliënt de mishandelingen niet heeft gepleegd met de bedoeling om zijn vriendin lichamelijk letsel toe te brengen. Zijn cliënt is alsnog bereid deel te nemen aan de cursus huiselijk geweld. De raadsman heeft gepleit voor een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd en gepleit voor een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf met verplicht reclasseringscontact.
De redengeving van de op te leggen straf
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving.
Voorts heeft de rechtbank bij de straftoemeting rekening gehouden met de omstandigheid dat het hier gaat om mishandelingen binnen een affectieve relatie, waarvan blijkens de processtukken de jonge zoon meermalen getuige is geweest.
In de omstandigheid dat zulks in de rapportage van de psycholoog B.Y van Toorn en de voorlichtingsrapportage van reclasseringswerkster [dhr. B.] wordt geadviseerd en gegeven de bereidverklaring ter terechtzitting van verdachte daaraan mee te zullen werken, zal
verplicht reclasseringscontact worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk gedeelte van na te melden straf.
De rechtbank acht de kans op recidive, gelet op de omstandigheid dat verdachte en het slachtoffer nog steeds een affectieve relatie hebben en te kennen hebben gegeven deze relatie na de detentie van verdachte voort te zetten, geenszins ondenkbeeldig, met name vanwege het stelselmatige karakter van de mishandeling door de verdachte van zijn partner. De rechtbank zal, teneinde de recidivekans te verkleinen, verdachte daarom de maximale proeftijd van drie jaren opleggen en tevens verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk gedeelte van na te melden straf.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 3 primair, 5 primair en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2, 3 subsidiair, 4, 5 meer subsidiair en 6 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3 subsidiair, 4, 5 meer subsidiair en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF MAANDEN;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot vier maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van drie jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, danwel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. E.W.A. van den Berg, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. I.S. Peskens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2007, zijnde mr. I.S. Peskens buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: De gebezigde bewijsmiddelen
2:
- de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer] (pagina 4 en 5 ) gedaan bij de politie d.d. 18 augustus 2006 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar die dag heeft gebeld en zij hoorde dat hij zei: “als je dadelijk thuis komt dan snij ik je de keel door, dan heb je pech.”
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, waar hij verklaart: “ik heb vanuit een telefooncel gebeld te Kerkrade en mevrouw [naam slachtoffer] bedreigd”.
3: meer subsidiair
- de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer] (pagina 4 en 51) gedaan bij de politie d.d. 18 augustus 2006 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar vorige week donderdag heel hard tegen het voorhoofd en daarna meteen tegen haar achterhoofd heeft geslagen en zij hier een aantal dagen last van heeft gehad en enorm veel hoofdpijn had.
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie d.d. 30 augustus 2006 waar hij verklaart dat hij [naam slachtoffer] op 10 augustus 2006 heeft geslagen (pagina 18 en 201).
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, waar hij verklaart: “ik gaf haar vaker corrigerende tikken.”
4:
- de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer] (pagina 4 en 51) gedaan bij de politie d.d. 18 augustus 2006 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar sinds twee jaar mishandelt en zij bijna dagelijks klappen van hem krijgt.
- de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer] (pagina 36 en 37 ) gedaan bij de politie d.d. 7 september 2005 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar sinds een maand slaat, schopt, bespuugt en zij aan haar haren wordt getrokken.
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, waar hij verklaart: “ik gaf haar vaker corrigerende tikken.”
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie d.d. 30 augustus 2006 waar hij verklaart dat hij [naam slachtoffer] sinds twee jaren slaat (pagina 171).
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie d.d. 11 september 2005 waar hij verklaart dat hij [naam slachtoffer] afgelopen dinsdag heeft geschopt tegen haar benen of haar kont en hij haar wel eens geslagen heeft en dat hij haar wel eens aan de haren heeft getrokken (pagina 462).
5 meer subsidiair:
- de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer] (pagina 36 en 372) gedaan bij de politie d.d. 7 september 2005 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar op 6 september 2005 tegen de kont schopte en hij haar hard aan haar paardenstaart trok en zij sinds een maand zowat elke dag klappen krijgt.
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie d.d. 11 september 2005 waar hij verklaart dat hij [naam slachtoffer] afgelopen dinsdag heeft geschopt tegen haar benen of haar kont en hij haar wel eens geslagen heeft en dat hij haar wel eens aan de haren heeft getrokken (pagina 462).
6:
- de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer] (pagina 36 en 372) gedaan bij de politie d.d. 7 september 2005 waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar op 6 september 2005 heeft bedreigd en heeft gezegd dat als er morgen geen 20 euro in het potje lag, hij al haar tanden uit haar bek zou slaan.
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie d.d. 11 september 2005 waar hij verklaart dat hij afgelopen dinsdag tegen [naam slachtoffer] heeft gezegd dat, als zij het geld dat zij uit het potje had genomen, niet terug zou leggen hij haar zou vermoorden.
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, waar hij verklaart: “het klopt dat ik haar op 6 september 2005 heb bedreigd”
: de vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar [dhr. R.] opgemaakte stamproces-verbaal, genummerd PL 2425, pvnummer 2006112257 gedateerd 31 augustus 2006 en de daarbij behorende bijlagen.
: de vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in de wettelijke vorm door de opsporingsambtenaar [dhr. Q.] opgemaakte stamproces-verbaal, genummerd PL 2421, pvnummer 2005118597 gedateerd 20 oktober 2006 en de daarbij behorende bijlagen.