ECLI:NL:RBMAA:2007:AZ8687
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- J.J.Ph. Bergmans
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van HAGO Nederland BV in aanbestedingsprocedure
In deze zaak, die op 5 februari 2007 door de Rechtbank Maastricht is behandeld, stond de niet-ontvankelijkheid van HAGO Nederland BV centraal in een kort geding. HAGO had zich als eiseres gesteld in een geschil over een aanbesteding, waarbij zij meende belanghebbende te zijn. De gedaagden, waaronder de stichtingen Onderwijsstichting Movare en Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Parkstad, alsook de besloten vennootschap Asito BV, voerden aan dat HAGO geen belang had bij de aanbesteding omdat de inschrijving was gedaan door de combinatie van HAGO en Licom. HAGO stelde echter dat zij onderdeel was van deze combinatie en daarom wel degelijk belanghebbende was.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de partijen zorgvuldig gewogen. HAGO had op 22 januari 2007 haar vordering toegelicht, maar de gedaagden voerden verweer en stelden dat HAGO niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat HAGO onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij zonder Licom partij was bij de aanbesteding. De inschrijving was gedaan door de combinatie en HAGO was niet aangewezen als vertegenwoordiger. Dit leidde tot de conclusie dat HAGO niet-ontvankelijk was in haar vordering.
De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat de kosten van de procedure voor rekening van HAGO komen, aangezien zij niet in haar gelijk werd gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in aanbestedingszaken en de noodzaak voor partijen om hun positie en belang duidelijk te onderbouwen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de kosten zijn vastgesteld voor zowel Movare/SPOP als Asito.