ECLI:NL:RBMAA:2007:AZ8687

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
5 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116205 KG ZA 06-500
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.J.Ph. Bergmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van HAGO Nederland BV in aanbestedingsprocedure

In deze zaak, die op 5 februari 2007 door de Rechtbank Maastricht is behandeld, stond de niet-ontvankelijkheid van HAGO Nederland BV centraal in een kort geding. HAGO had zich als eiseres gesteld in een geschil over een aanbesteding, waarbij zij meende belanghebbende te zijn. De gedaagden, waaronder de stichtingen Onderwijsstichting Movare en Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Parkstad, alsook de besloten vennootschap Asito BV, voerden aan dat HAGO geen belang had bij de aanbesteding omdat de inschrijving was gedaan door de combinatie van HAGO en Licom. HAGO stelde echter dat zij onderdeel was van deze combinatie en daarom wel degelijk belanghebbende was.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de partijen zorgvuldig gewogen. HAGO had op 22 januari 2007 haar vordering toegelicht, maar de gedaagden voerden verweer en stelden dat HAGO niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat HAGO onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij zonder Licom partij was bij de aanbesteding. De inschrijving was gedaan door de combinatie en HAGO was niet aangewezen als vertegenwoordiger. Dit leidde tot de conclusie dat HAGO niet-ontvankelijk was in haar vordering.

De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat de kosten van de procedure voor rekening van HAGO komen, aangezien zij niet in haar gelijk werd gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in aanbestedingszaken en de noodzaak voor partijen om hun positie en belang duidelijk te onderbouwen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de kosten zijn vastgesteld voor zowel Movare/SPOP als Asito.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 5 februari 2007
Zaaknummer : 116205 / KG ZA 06-500
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HAGO NEDERLAND BV,
gevestigd te Heerlen,
eiseres,
advocaat mr. K. Dadi en mr. H.S.A. Wijnands,
procureur mr. E.J.J.M. Kneepkens;
tegen:
1. de stichting ONDERWIJSSTICHTING MOVARE,
gevestigd en kantoorhoudende te Kerkrade,
gedaagde sub 1,
advocaat mr. A.A. Boot,
procureur mr. G.J.J.A. van Zeijl;
2. de stichting STICHTING SAMENWERKINGSBESTUUR PRIMAIR ONDERWIJS PARKSTAD,
gevestigd en kantoorhoudende te Heerlen,
gedaagde sub 2,
advocaat mr. A.A. Boot,
procureur mr. G.J.J.A. van Zeijl;
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ASITO BV,
gevestigd te Almelo,
gedaagde sub 3,
advocaat mr. A. ter Mors,
procureur mr. Ch.M.E.M. Paulussen.
1. Het verdere verloop van de procedure
Op de dienende dag, 22 januari 2007, nadat op de incidenten tot voeging was beslist, heeft Hago in de hoofdzaak voorts gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten.
Movare/SPOP heeft aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties. Vervolgens heeft Asito aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
Voor de weergave van het geschil en de vordering verwijst de voorzieningenrechter naar het vonnis inzake de voegingsincidenten, gewezen op 22 januari 2007 onder hetzelfde zaaknummer.
3. De beoordeling
3.1 Gelet op het feit dat het eerste verweer van Movare/SPOP en Asito een inhoudelijke beoordeling behoeft en het tweede verweer van Movare/SPOP en Asito – bij het slagen daarvan – tot niet-ontvankelijk van Hago leidt, zal dit laatste verweer behandeld worden alvorens nog in te gaan op het primaire verweer.
3.2 Movare/SPOP en Asito hebben subsidiair ten verwere gesteld dat Hago niet-ontvankelijk verklaard dient te worden aangezien zij geen belanghebbende is bij de aanbesteding. Movare/SPOP en Asito hebben hiertoe aangevoerd dat de inschrijving is gedaan door de Combinatie van Hago en Licom en dat derhalve ook alleen de Combinatie in rechte kan opkomen tegen een afwijzing.
Hago heeft gesteld dat zij belanghebbende is bij de aanbesteding omdat zij onderdeel is van de Combinatie.
3.3 De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt. Op 28 september 2006 is aan Movare/SPOP verzocht de “de Combinatie Licom Schoonmaak & Hago Schoolworkx” uit te nodigen voor de inschrijving op de aanbesteding. Tevens is daarin medegedeeld dat er tussen Hago en Licom een samenwerkingsovereenkomst zal worden gesloten met de naam “Combinatie Licom Schoonmaak & Hago Schoolworkx MOVARE” en dat Licom zal optreden als enig aanspreekpunt en bevoegd is de combinatie te binden. De inschrijving is op 15 november 2006 conform de brief van 28 september 2006 gedaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Hago onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij zonder Licom partij is bij deze aanbesteding. De inschrijving is niet gedaan door Hago en Hago is niet aangewezen als de vertegenwoordiger van de Combinatie. Hago had derhalve meer feiten en omstandigheden dienen aan te voeren waaruit zou blijken waarom in dit geval Hago ook zonder Licom partij is bij de aanbesteding.
3.4 Gelet op het bovenstaande is Hago niet-ontvankelijk in haar vordering. Hago zal de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Movare/SPOP en Asito dienen te dragen. De kosten van het incident worden op nihil gesteld nu Hago geen verweer heeft gevoerd tegen de voeging van Asito.
3.5 Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter ten aanzien van het primaire verweer nog als volgt.
3.5.1 Movare/SPOP en Asito hebben primair ten verwere gesteld dat Hago niet ontvankelijk verklaard dient te worden omdat zij geen belang heeft bij de zaak. Zij onderbouwen dit verweer met het volgende. Onder 3.2 van de Selectieleidraad is bepaald dat indien de inschrijving aan voorwaarden verbonden is, de inschrijving geacht wordt niet te zijn gedaan. Voorts bepaalt deze paragraaf dat de inschrijving zonder voorbehoud dient te zijn gedaan. Movare/SPOP en Asito stellen – en dit wordt door Hago niet betwist – dat de inschrijving gedaan is met van toepassing verklaring van de algemene voorwaarden van Licom met de uitdrukkelijke uitsluiting van alle andere voorwaarden. Voorts heeft de Combinatie niet ingeschreven conform de gestelde eisen van de Raamovereenkomst nu zij een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de door te berekenen meerkosten met betrekking tot de overname van het ID-personeel.
3.5.2 Door Hago is aangevoerd dat een beroep op een ongeldige inschrijving door Movare/SPOP tardief is. Immers, Movare/SPOP heeft de inschrijving van de Combinatie meegenomen in de beoordeling en niet eerder kenbaar gemaakt dat de inschrijving van de Combinatie ongeldig was. Bovendien is in de brief d.d. 4 december 2006 medegedeeld dat de Combinatie is afgewezen op de grond dat zij niet de ‘economische meest voordelige inschrijver’ is gebleken en niet op basis van de gestelde ongeldige inschrijving
3.5.3 De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt. In de brief d.d. 4 december 2006 staat enkel vermeld dat de Combinatie is afgewezen op grond van het feit dat zij niet hebben voldaan aan het gunningscriterium. Door Hago is niet gesteld en ook overigens is niet gebleken dat Movare/SPOP verplicht is de afwijzing van een inschrijver te motiveren met een limitatieve opsomming van de gronden waarop de inschrijving dient worden afgewezen. Het feit dat een grond niet genoemd is in de brief, betekent derhalve niet dat het niet ten grondslag kan liggen aan een afwijzing.
3.5.4 Bovendien geldt de stelling van Hago ten aanzien het gevoerde verweer van Movare/SPOP en Asito niet voor wat betreft Asito. Asito is immers niet op de hoogte geweest van de inhoud van de inschrijving van de Combinatie en is dus niet in de gelegenheid geweest eerder een beroep te doen op de ongeldige inschrijving. Voorzover het verweer ten aanzien van Movare/SPOP al niet kan slagen, slaagt dit in ieder geval ten aanzien van Asito.
3.5.5 Gelet op het bovenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat Movare/SPOP en Asito terecht een beroep doen op de ongeldige inschrijving van de Combinatie. Dit brengt met zich dat de inschrijving van de Combinatie geacht wordt niet te zijn gedaan en derhalve heeft de Combinatie niet meegedongen naar de opdracht. De Combinatie heeft derhalve geen belang in deze procedure.
3.6 De overige verweren behoeven derhalve geen bespreking meer.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
verklaart Hago niet-ontvankelijk;
veroordeelt Hago in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van Movare/SPOP begroot op € 248,00 aan vast recht en € 816,00 voor salaris procureur;
veroordeelt Hago in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van Asito begroot op € 248,00 aan vast recht en € 816,00 voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.Ph. Bergmans, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
WR