2. Het geschil
2.1
Partijen zijn op [datum huwelijk] onder het vooraf opmaken van huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd te [B.]. Nadat de man eind maart 2005 de echtelijke woning definitief had verlaten, is tussen partijen bij beschikking van deze rechtbank van 15 februari 2006 de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 14 juni 2006 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [B.].
2.2
In de aanloop naar een regeling van de gevolgen van de echtscheiding zijn partijen in juni 2005 met betrekking tot de uit het huwelijk geboren ki[naam oudste kind]en:
- [naam, geb. pl. + geb.datum oudste kind] en
- [naam,geb.pl. + geb.datum 2e kind] en
het binnen het huwelijk van partijen geadopteerde kind:
- [naam, geb.datum + geb.pl. jongste kind]
een co-ouderschap overeengekomen en hebben partijen daarbij bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn.
Deze regeling is nadien opgenomen in het op 8 december 2005 door partijen ondertekende convenant. Dat convenant hebben partijen met hulp van advocaat en procureur mr. P.J.P.M. Rouschop opgesteld en daarin hebben zij ook de overige gevolgen van de echtscheiding geregeld. De in dit convenant getroffen regelingen zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 819 Rv in de echtscheidingsbeschikking opgenomen (door middel van aanhechting van een afschrift van het convenant aan de echtscheidingsbeschikking).
2.3
Ter zake de omgang met de kinderen hebben partijen in hun convenant opgenomen dat zij daarbij als uitgangspunt nemen (mede met het oog op het feit dat de vrouw een fulltime baan als kandidaat-notaris heeft en de man wegens arbeidsongeschiktheid niet aan het arbeidsproces deelneemt) 'dat de kinderen op de maandag, de dinsdag en de woensdag bij de man en op donderdag en vrijdag bij de vrouw verblijven'. Voorts is bepaald dat 'met betrekking tot het verblijf van de kinderen op de woensdagavonden en in de weekends de man en de vrouw in goed onderling overleg een evenwichtige verdeling op jaarbasis zullen voorstaan. Tevens spreken partijen af dat [namen kinderen] gedurende schoolvakanties, feestdagen, verjaardagen en dergelijke, deels bij de man en deels bij de vrouw kunnen doorbrengen, een en ander wederom in goed onderling (aanvulling voorzieningenrechter: overleg) tussen partijen en met hun kinderen te bepalen'.
Met betrekking tot de omgang met de kinderen en kosten van de kinderen staat in het convenant voorts nog opgenomen:' De man en de vrouw hebben ter zake de omgangsregeling met hun kinderen, overdracht van hun kinderen alsmede praktische zaken nog een overzicht vervaardigd dat aan deze (voorzieningenrechter lees:dit) convenant is aangehecht en daartoe in het convenant opgenomen: 'Mochten bovenstaande uitgangspunten nadien op basis van partijen wens een wijziging dienen te ondergaan dan zullen partijen daartoe tijdig met elkaar alsmede met hun kinderen in overleg treden en dan trachten hieraan gestalte te geven, hierbij het belang van [namen kinderen] vooropstellend.
De vrouw verplicht zich de kosten van de kinderen voor haar rekening te nemen. De vrouw behoudt de kinderbijslag alsmede de fiscale heffingskortingen. De vrouw zal geen kinderalimentatie aan de man betalen'
2.4
Met betrekking tot het betalen van partneralimentatie hebben partijen in het convenant bepaald dat de vrouw met ingang van 1 juli 2005 een bedrag van € 450,-- per maand aan de man zal betalen.
2.5
De huwelijkse voorwaarden van partijen behelzen een gemeenschap van inboedel en voorts uitsluiting van elke andere gemeenschap van goederen met een periodiek verrekenbeding van overgespaard inkomen.
In zake de scheiding en deling hebben partijen in hun convenant vastgelegd: 'Partijen erkennen dat er ondanks het bestaan van huwelijkse voorwaarden desalniettemin gemeenschappelijke vermogensrechtelijke belangen bestaan, temeer daar zij nooit de overeengekomen huwelijkse voorwaarden hebben nageleefd noch wijzigingen hebben bijgehouden en komen derhalve overeen de tussen hen bestaande vermogensrechtelijke betrekkingen te beëindigen en af te wikkelen alsof zij gehuwd zijn in gemeenschap van goederen: binnen 30 dagen nadat de echtscheidingsbeschikking in het betreffende register van de Burgerlijke Stand is ingeschreven zal ten overstaan van notaris Kreyn en Hetterscheidt te Brunssum, diens plaatsvervanger of opvolger, een akte van verdeling worden verleden conform het bepaalde in deze (voorzieningenrechter lees: dit) convenant. De man verleent reeds nu voor alsdan volmacht aan de vrouw ter zake van alle handelingen welke noodzakelijk zijn voor de feitelijke uitvoering hiervan.'
2.6
In de slotbepaling van het convenant hebben partijen vastgelegd: 'De man en de vrouw doen over en weer afstand van hun recht om ingevolge het bepaalde in artikel 1:159 lid 3 BW ontbinding van deze overeenkomst te vorderen. (….). De man en de vrouw verklaren met inachtneming van bovenstaande bepalingen ter zake van scheiding en deling niets meer van elkaar te vorderen te hebben en verlenen elkaar over en weer te dier zake finale kwijting. Zij verklaren uitdrukkelijk dat zij zich realiseren dat er t.a.v. deze vermogensrechtelijke afwikkeling, mogelijk sprake is van over- c.q. onderbedeling van één der partijen, maar zij accepteren zulks te hunner bate dan wel schande.'
2.7
De hierboven onder 2.5 genoemde, door de man aan de vrouw in het convenant verstrekte volmacht heeft de man bij aangetekend schrijven van zijn procureur van 16 augustus 2006 aan de instrumenterende notaris herroepen.
De man heeft met betrekking tot het in het convenant overeengekomen co-ouderschap alsmede ter zake de in het convenant getroffen verblijfs- en omgangsregeling bij verzoekschrift van 12 februari 2007 ex artikel 1:377e lid 1BW bij deze rechtbank een verzoek ingediend strekkende tot het vervallen verklaren van de overeengekomen co-ouderschapregeling dan wel de omgangsregeling en te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de man zullen hebben en voorts dat de vrouw aan de man uit hoofde van kinderalimentatie zal betalen een bedrag van € 250,-- per maand per kind.
2.8
Stellende dat de man de in het convenant vastgelegde regelingen niet nakomt en weigert zijn medewerking te verlenen aan de levering van de voormalige echtelijke woning aan de vrouw en ook weigert de aan de vrouw toebedeelde zaken aan haar af te geven en zich daarnaast ook niet houdt aan de ten aanzien van de kinderen overeengekomen co-ouderschapregeling vordert de vrouw bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de man te veroordelen om op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst binnen één week na betekening van dit vonnis mee te werken aan de levering van de woning [adres] en het weiland [adres] aan de vrouw door tussenkomst van een door de vrouw aan te wijzen notaris, een en ander op straffe van een door de man aan de vrouw te verbeuren dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de man daarmee nalatig blijft;
2. de man te veroordelen om binnen één week na betekening van dit vonnis aan de vrouw af te geven de zaken, vermeld op de als productie twee aan het door partijen getekende echtscheidingsconvenant gehechte lijst onder nummers 2,4,5,6 en 9, een en ander op straffe van een aan de vrouw te verbeuren dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de man daarmee nalatig blijft;
3. vast te stellen dat de regeling ten aanzien van het verblijf van de kinderen van partijen voor het jaar 2007 dient te worden ingevuld zoals aangegeven op de bij de dagvaarding als producties 18 en 20 meebetekende schema’s dan wel een door de voorzieningenrechter vast te stellen schema dat beantwoordt aan de in het echtscheidingsconvenant opgenomen uitgangspunten;
4. de man te veroordelen tot nakoming van de regeling ten aanzien van het verblijf van de kinderen zoals in dit vonnis vastgesteld, een en ander op straffe van een door de man aan de vrouw te verbeuren dwangsom van € 1.000,-- per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de man daarmee nalatig blijft;
5. de man te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.9
De vorderingen worden door de man weersproken, waartoe wordt verwezen naar diens ter terechtzitting voorgedragen pleitnota.