2.1 Tussen partijen staat het volgende vast.
2.1.1 Eisers drijven een winkel in kantoorartikelen. Vanaf 1 januari 2001 hadden eisers een verzekering bij Amev Schadeverzekeringen N.V. (hierna te noemen: Amev) tegen brand en inbraak in hun bedrijfspand. In 2003 is twee keer ingebroken bij eisers. Bij brief van 28 mei 2004 heeft Amev aan eisers de verzekering opgezegd per 1 januari 2005, omdat eisers aan haar eis, dat een inbraakinstallatie zou worden aangebracht in het bedrijfspand, niet hebben voldaan.
2.1.2 Eisers hebben met de heer [werknemer], werknemer van gedaagde sub 1, afgesproken dat deze als tussenpersoon een nieuwe geschikte brand- en inbraakverzekering voor eisers zou zoeken.
Op 26 mei 2004 hebben eisers in dit verband van EBOD Beveiligingen (hierna te noemen: “EBOD”) een offerte en een beveiligingsplan ontvangen, inhoudende het advies tot de installatie van een elektronische beveiligingssysteem.
2.1.3 Op 21 oktober 2004 hebben eisers via gedaagde sub 1 bij gedaagde sub 2 een offerte aangevraagd voor de verzekeringen van gebouwen, bedrijfsschade en winkelgeld.
Op 23 november 2004 heeft de heer [werknemer] namens gedaagde sub 1 gedaagde sub 2 schriftelijk benaderd met een aanvraag voor een technische expertise in verband met de offerte aan eisers en in dat kader aan gedaagde sub 2 de volgende vraag voorgelegd: “Graag met speciale aandacht kijken (……) of de elektronische beveiliging wellicht achterwege gelaten kan worden. (…)”. Hierbij is tevens opgemerkt: “Voor alle duidelijkheid; de kandidaatverzekering wenst geen elektronische beveiliging aan te leggen, dit is voor de huidige verzekeraar – AMEV- de reden geweest om de bestaande verzekering per 01-01-05 te royeren.” Naar aanleiding hiervan heeft gedaagde sub 2 aan Qrisk opdracht gegeven tot een op 3 december 2005 in het bedrijfspand van eisers verricht onderzoek, naar aanleiding waarvan een inspectierapport is uitgebracht. De conclusie van dit onderzoek is dat er sprake is van een normaal verzekerbaar risico, uitgaande van de uitvoering van een aantal preventieve maatregelen waaronder de aanleg van een alarminstallatie.
2.1.4 Eind december 2004 heeft de heer [werknemer] telefonisch aan eisers meegedeeld dat zij per 1 januari 2005 in voorlopige dekking zouden worden genomen. In verband hiermee zijn geen nadere voorwaarden gesteld en over de inhoud en de omvang van de voorlopige dekking zijn aan eisers geen mededelingen gedaan. Evenmin hebben eisers hieromtrent vragen gesteld.
De heer [werknemer] heeft daaraan voorafgaand namens gedaagde sub 3 telefonisch toestemming voor de voorlopige dekking aan de heer [werknemer] gegeven.
2.1.5 Op 21 januari 2005 is door de heer [werknemer] aan eisers een offerte overhandigd en mondeling toegelicht, gedateerd 30 december 2004 en aangeduid als “Offertespecificaties SNS Verzeker op Maat”, voor de verzekering van inventaris/goederen, inclusief winkelgeld, en bedrijfsschade. Eisers hebben de offerte op die datum aanvaard.
Deze offerte vermeldt onder andere:
“(…)
Clausule 25 – Garanties
Indien niet voldaan wordt aan één of meer “garanties” die deel van deze polis uitmaken, is de maatschappij ontheven van alle verplichting tot schadevergoeding (…).